Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzeearend3

Dit jaar ging de reis per auto naar het gebied van de Warta, een rivier die in de Oder uitloopt in het Westen van Polen. Het gebied beloofde 250 soorten waarvan er zo’n 160 jaarlijks broeden. Eerst zien dan pas geloven, en daarom hadden zich zesentwintig deelnemers aangemeld, die elkaar op 15 mei in Witnica troffen van waaruit de excursies werden gehouden. De reis was simpel: Enschede, Hannover, Maagdenburg, Berlijn, over de grens bij Frankfurt aan de Oder, dan even opletten voor de goede weg naar Witnica. Na de grens zie je een groot verschil met Duitsland; niet alleen allerlei “dames” langs de weg, maar slechts matig onderhouden tweebaanswegen en onduidelijke richtingaanwijzingen. Bijna iedereen is dan ook bij Kostryn een rotonde te vroeg naar rechts gegaan, waardoor je aan de verkeerde kant van de rivier uitkwam. Je kreeg daardoor wel een goede indruk van het gebied waar we zouden gaan vogelen, maar omkeren of omrijden was onvermijdelijk.

Bij aankomst in hotel Lesnie Ustronie, zagen we een paar VWG-ers bij de kweekvijver, en hoorden we onmiddellijk de Grote Karekiet (in Nederland zeer zeldzaam) die, goed zichtbaar op een boompje in het riet, uit volle borst een welkomstlied zong. Bij het hotel waren er nesten van Zwarte en Gekraagde Roodstaarten, Kwikstaarten en Grauwe Vliegenvangers, alle met kuikens die we een paar dagen later zagen uitvliegen.

Het hotel was sober maar goed. De basis van de Poolse keuken is “aardappels” zo werd duidelijk door de dagelijkse maaltijd, “eenvoudig doch voedzaam”, bewezen. De organisatie en voorbereiding van deze reis was door uitstekend geregeld door Coby Hoogeboom. De deelnemers waren in twee groepen verdeeld, opdat we elkaar niet in de weg zaten. Elke groep werd gevormd door drie auto’s met in elke groep een paar echte vogelkenners en een paar telescoopbezitters. Bertus van de Brink had de mogelijkheden goed bestudeerd, zodat we de eerste dag meteen een prachtige excursie konden maken.

Het vogelgebied was gelegen aan weerskanten van de Warta. De Warta is zo’n honderdvijftig meter breed, niet-gekanaliseerd en niet bevaren. Een paar honderd jaar geleden moet het Nederlands rivierengebied er ook zo hebben uitgezien. Langs de rivier ligt een zomerdijk (“waker”) ; een winterdijk (“slaper”) hebben we niet gezien. Er zijn dus geen uiterwaarden, maar wel overloopgebieden waar het water aan het eind van de winter heen kan. Toen wij er waren lag er nog veel water in de overloopgebieden, al was het wel aan het wegtrekken. De boorden van de rivier zijn begroeid met indrukwekkende oude knotwilgen (die worden maar eens in de zoveel jaar geknot), populieren, eiken en vele andere soorten. Sporen van bevers zijn overal zichtbaar; omgevallen bomen en takken, en stronken met een afgeknaagde punt met daaromheen bergen houtsnippers. Een prachtig ruig landschap waar de natuur de baas lijkt, en daardoor een ideaal gebied voor vele vogelsoorten.

Kort samengevat waren er vier excursies die door ons gemaakt zijn.

Een excursie langs de Witnica-kant van de Warta; een excursie aan de andere kant die je per pontje goed kon bereiken; een excursie in Slonsk waar een overloopgebied is met een betonnen pad erdoor waardoor je een groot deel van zo’n gebied kunt bekijken. En een excursie naar een bos-reservaat een stuk ten noorden van Witnica bij een oude spoorbrug over de Oder.

Als je van de hoofdweg Witnica-Kostryn afslaat richting Warta kom je door een hoogveengebied dat al vele vogelmogelijkheden heeft. In dat hoogveengebied liep de route door een bos(je) (met veel muggen) en langs afwateringskanaaltjes. Ook wist Bertus met zijn RaaRaaRaa (imitatie van Raaf) inderdaad wat Raven te lokken die we daarvoor wel hoorden maar niet zagen.

Aangekomen bij de Warta reed je over de zomerdijk langs de oever. De dijk had één smal zanderig rijbaantje. Als je iemand tegen zou komen zou het passeren een heel probleem zijn. Alleen… je kwam nooit iemand tegen. Langs de dijk vele bomen. Omdat die al vol in blad stonden moest je goed luisteren, en als je wat interessants hoorde meteen stoppen voor de observatie. Onze toppers waren de “hello- nice-to-see-you”Roodmus (die bleek net aangekomen; ook wij waren erg “pleased to meet him”); de “diedeljohoo”Wielewaal, en “koekoekende” Koekoeken. Vele Koekoeken gehoord en gezien, waaronder ook de bruine variant die alleen bij vrouwtjes zou voorkomen. In de poeltjes tussen rivier en dijk, en de weilanden erachter, veel watervogels zoals; Bergeend, Smient, Roodhalsfuut, Aalscholver, Knobbelzwaan, diverse Ganzen, Wilde- Krak- Tafel- en Kuifeend, Zwarte en Witte Ooievaars; Blauwe en Grote Zilverreigers en natuurlijk vele Kraanvogels. Relatief weinig weidevogels, wel Kivieten, maar slechts een paar Grutto’s en een Tureluur.

Boven dat alles kon je regelmatig de indrukwekkende Zee-Arenden zien zweven. Ook Rode en Zwarte Wouwen en Bruine Kiekendieven waren vaak waar te nemen. En zelfs hebben we een Schreeuwarend gezien.

In de grote bomen langs de zomerdijk hoorden we (onzichtbaar) de Noordse en “onze“ Nachtegaal, gelukkig goed waarneembaar waren de Grasmus, Zwartkop, Grote Bonte Specht en - voor velen de eerste keer - de Kleine Bonte Specht. Ook Staartmezen (waaronder ook de Witkop), Buidelmees (was bezig met het bouwen van zijn nest), Tjftjaf, Fitis, Boomkruiper en Tuinfluiter. In de rietkragen zag je vaak de grote Karekiet die je zo in zijn rode keeltje kon kijken, en natuurlijk de Rietzanger, de Riet- en GeleGors. De Wielewaal kon je vaak en makkelijk horen, maar alleen degenen met scherpe ogen zagen hem (het mannetje is het opvallendst) een aantal malen langsflitsen.

Hoewel het gebied aan de overzijde van de Warta zijn eigen karakter had – er waren iets meer boerenbedrijven – trof je er vrijwel de zelfde soorten aan als aan de Witnica-kant.

Het overloopgebied bij Slonsk was een paradijs voor Sternen. De Dwerg-, Zwarte-, Witvleugel-, en Witwangstern en het Visdiefje, je kon ze allemaal zien. Grote kolonies Aalscholvers en behoorlijk wat Grote Zilverreigers zag je langs de randen van het overgelopen gebied. Opvallend was ook de kwaliteit van het water. Vissen, van de kleinste tot de grootste Snoeken en Karpers kon je er in het heldere water zien. Er werd door de Polen veel gevist, waarschijnlijk als aanvulling op hun aardappelrijk dieet.

De vierde excursie ging een behoorlijk stuk noordwaards, een excursie naar (en door) wat bosrijkere gebieden met ook weer veel beken en overstroomgebieden. Uiteindelijk doel, de oude spoorbrug over de Oder. Bij de eerste stop, Gudzisz, en later in de dorpjes Chwarszcany en Gudzisz, valt de oude plaatselijke bouwwijze op, met “vakwerk”, waarvan de lemen gedeelten vol zitten met gaatjes van Behangersbijtjes. Verder Appelvink, Gekraagde Roodstaart en ravottende Zwarte Roodstaarten gezien. Na de koffie in het dorp Reczyce, gelegen tussen twee waterlopen, een boswandeling. In het bos, moeilijk waarneembaar maar deste beter te horen, een uitbundig zingende Fluiter, en ook Wielewaal, Appelvinken en Raven en verder veel insecten, met name vlinders. Maar ook Kraanvogels in het veld. Later onderweg ook weer veel insecten; Weidebeekjuffers, Bosbeekjuffer en Beekrombout en de prachtige karmijnrode nachtvlinder KleinAvondrood. Waargenomen vogels; een Kleine Bonte, een Wielewaal en een nest Grote Bonten. Bij de parkeerplaats in de kop van een ijzeren pal zat een nest pimpelmezen, waarvan Pa en Moe af en aan vlogen met lekkere hapjes. Na het nodige zoeken, en na nog een heel eind rijden, toch de oude spoorbrug bij Sierkierki gevonden. Zeer achterstallig in het onderhoud en dus gevaarlijk, maar met prachtig uitzicht over de rivier in zijn natuurlijke vorm en schoonheid. Het was een interessante tocht door het Poolse landschap, maar voor de wat kleine hoeveelheid waargenomen soorten waren het wel erg veel kilometers.

Wat de excursies extra interessant maakte was het aantal bijzondere insecten en planten en zwammen. Dank zij de kennis van Bertus en WillemJan zijn er vele waargenomen en gedetermineerd. Namen als Weidebeekjuffers, Waterjuffers, Glazenmakers, Pijlstaartvlinder, Beekromhout-libellen, de Waterschorpioen, de Blote-billetjes-zwam; voor velen allemaal nieuw. Een lijst van waarnemingen is aangehecht.

Tijdens de avonden werden video’s getoond oa van de Grote Trap, waarvoor in Noord-Duitsland een project is gestart dat het voortbestaan daar moet garanderen. Een dergelijk project heeft vele positieve bijeffecten, maar je kunt je ook afvragen of dergelijke soorten niet juist geholpen moeten worden in gebieden (in het geval van de Trap in Rusland en Spanje) waar ze nog relatief sterk zijn vertegenwoordigd zijn.

Een andere avond lieten de fotografen onder ons een compilatie zien van hun “kiekjes”. Met hun, zeg maar gerust professionele, apparatuur proberen ze het maximaal haalbare erop te krijgen. Vaak zeer bijzonder en indrukwekkend, maar soms misschien met wat te weinig oog voor omgeving van de waargenomen vogel.

Na vier dagen gingen de meesten weer op huis aan, een aantal plakten er nog wat dagen aan vast door langzaam via Moeritz terug te gaan. Iedereen zal nu nagenieten van onze reis naar de Warta, een gebied om nooit te vergeten.