Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzeearend3

Verslag reis Donaudelta, Mei 2013
“SCHARRELEN IN DE DONAU-DELTA”

Besloten was om in 2013 naar de Donau-Delta te gaan. Door wie was deze keuze voornamelijk ingegeven… door onze beste vrienden, de vogels zelf. Vorig jaar waren we in Bulgarije en daar zagen we grote groepen Pelikanen, Ibissen en Ooievaars overvliegen. Waar vlogen die heen? Volgens onze Bulgaarse gidsen gingen die allemaal naar de Donau-Delta. Het was duidelijk: ”Wij gaan ook naar de Donau-Delta”.

De Donau-Delta ligt in Roemenië. Roemenië is zeven keer zo groot als Nederland en heeft ongeveer 22 miljoen inwoners van verschillende etnische afkomst; ze zijn die overwegend Roemeens-Orthodox (soortGrieks-Katholiek). Het heeft een landklimaat; de laagste temperatuur is minus 40 en de hoogste plus 45 graden. Het heeft wat tourisme en olie, maar voornamelijk leeft het van de landbouw. Het grootste gedeelte is echter ongerepte natuur; het heeft de grootste populatie wolven, lynxen en beren van Europa.

Roemenië heeft een lange en bewogen geschiedenis. Grieks-mythologische helden als Achilles, Heracles en de Argonauten zijn in Roemenië geweest. Rond 500 v.C. werd de toenmalige bevolking, de Geten, door de Perzische koning Darius ingelijfd. In de eerste eeuw na Christus werd het gebied door de Romeinse Keizer Trajanus veroverd, en werd als provincie Dacia onderdeel van het Romeinse Rijk. Toen de Romeinen rond 300 n.C. verdwenen, werd het achtereenvolgens overheerst door Gothen, Hunnen, Bulgaren, in de vijftiende eeuw door de Ottomanen (Turken, waartegen graaf Dracula zo heftig en wreed heeft gestreden), en de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. In de negentiende eeuw werd het een zelfstandig koninkrijk. De koning werd na de oorlog (Roemenië stond aan Duitse kant; leverde olie) afgezet door de Russen die er een communistische vazalstaat van maakten.

De communistische dictator Ceausescu ging in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw een van Moskou onafhankelijker koers varen, waarmee hij de aanvankelijke sympatie van het westen kreeg. Hij bestreed het analfabetisme, maar ging een steeds desastreuzer beleid voeren (grootheidswaanzin) waardoor de economie sterk achteruitging. Hij had zelfs het plan om de Delta te dempen. Dat zou natuurlijk een schande zijn geweest, maar we moeten wel beseffen dat wij in de Lage Landen de RijnDelta de afgelopen eeuwen ook hebben gedempt. Na de val van Ceausescu in 1989 kwam er een niet-communistische regering die van de collectieve boerderijen (sovchozen/colchozen) coöperaties maakte met de lokale keuterboertjes als eigenaren. Die bewerken nu gezamenlijk het land met landbouwmachines die door de EEG ter beschikking zijn gesteld. We weten nog van de lagere school dat de Ukraine de graanschuur van Europa was; gebieden van Roemenië die tegen de Ukraine aanliggen bestaan ook uit uitgestrekte akkers met verschillende graansoorten.

Roemenië is het meest oostelijke romaanse land (daar komt de naam vandaan); het Roemeens is een romaanse taal. Het karakter van “de Roemeen” doet Italiaans aan; uitbundig, mooie verhalen, beetje bluf en macho, en met afspraken wordt flexibel omgegaan. Het huidige gebied bestaat uit de oude landen Transsylvanië in het noord-westen en midden, Walachije in het zuid-westen en midden, Moldavië in het oosten, en Dobroedsja in het oosten, een smalle strook gelegen ten zuiden van de Donau-Delta en Bulgarije.

De noordgrens, met Ukraine, wordt gevormd door de Donau en de Proeth, die 100km voor Tulcea in de Donau stroomt. De zuidgrens met Bulgarije wordt ook grotendeels door de Donau gevormd. In het westen grenst het aan Servië en Hongarije, en de oostkant wordt gevormd door de Zwarte Zee.

In het noordoosten ligt de indrukwekkende Donau-Delta, waar de Donau na 3000km in drie hoofdstromen, de Chilia, de Sulina en de Sfantu Gheorghe, in de Zwarte Zee uitmondt. Het Delta-gebied is een gelijkbenige driehoek met zijden van 120 km en een oppervlakte van 3000 km2. Je kunt je er alleen per schip verplaatsen. Behalve de hoofdstromen zijn er zijriviertjes, natuurlijke kanaaltjes, kreken, dwarsverbindingen en verder rietvelden, moerasgebieden, bosgebieden met eiken, wilgen, zwarte populieren, lianen en lage struiken, en landstroken die wij “legakkers” zouden noemen.

Het is dun bevolkt, voornamelijk door Lipovani, ; afstammelingen van Russische religieuze vluchtelingen uit de zestiende eeuw die nog steeds een soort Russisch spreken. Het zijn zoetwatervissers die op de legakkers nederzettingen hebben gebouwd.

In de Delta komen maar liefst vijf vogel trekroutes samen. Er komen ruim driehonderd vogelsoorten voor, waarvan er bijna tweehonderd broeden; de gigantische kolonies van 8000 pelikanen en 6000 dwergaalscholvers zijn de grootste ter wereld. Verder zijn er vele zoogdieren, planten- en natuurlijk vissoorten. Het is een uniek natuurgebied met een zeer rijke vogelstand.

Zo makkelijk als het was om te besluiten naar de Delta te gaan , zo eenvoudig was de voorbereiding niet. We hadden geen locaal contact en je kunt er alleen met (kostbare) lijnvluchten komen. Uiteindelijk kregen we van onze Bulgaarse vrienden de naam Mihai Baciu door. Wij wilden allerlei details bespreken en weten, maar Mihai antwoordde “geruststellend” dat het “a very nice trip” zou worden. Dat wilden wij natuurlijk ook, maar in een land als Roemenië wil je toch wat meer zekerheid. Uiteindelijk heeft Mihai het helemaal waar gemaakt; als organisator en ook als enthousiaste gids.

Op 14 mei vertrokken we met z’n eenentwintigen van Schiphol naar Boekarest; een vlucht van drie uur. Volgens afspraak stonden onze bussen klaar en reden we 340 km naar Tulcea. Een stad al beschreven door Herodothus, net zo oud als Rome, en gelegen aan het begin van de Delta. We volgden een tweebaansweg dwars door alle dorpjes tussen Boekarest en Tulcea, en onderweg zagen we, behalve vele duifjes, tot onze grote opwinding de nodige draadvogeltjes, die bijeneters en scharrelaars bleken te zijn. Deze prachtig gekleurde vogels, naar ons later bleek, waren daar net zo algemeen als merels bij ons. Met vogelaars een stop maken heeft het risico dat je ze daarna niet meer de bus in krijgt. Bij een benzinestation zouden we even tanken, wat drinken en gauw weer door. Maar bij het veldje erachter werd een braamsluiper, een grauwe klauwier, een grauwe gors, een zwartkop, een torenvalk en een schreeuwarend gespot. Na deze wat verlengde stop weer op weg; vanuit de bus zagen we bonte kraaien, zwaluwen, ooievaars, en vlak na de eerste Donau-overgang – een enorme brug over een indrukwekkende rivier – een grote roekenkolonie met ook enige nesten met roodpootvalken ertussen. Bij de tol stonden venters met reusachtige vissen. We begonnen al warm te lopen, ook al omdat het in de bus niet onder de 30C kwam. De hele rit duurde vijf uur en we waren blij verrast met het hotel.

Het hotel lag aan een binnenmeer en vanaf het terras zagen we visdiefjes en onze eerste kwak. Ook ontmoetten we daar voor het eerst onze reisorganisator en gids Mihai, een enthousiaste kerel die goed was in sterke verhalen, waarvan we niet konden achterhalen of ze allemaal echt gebeurd waren.

De volgende morgen, onze eerste dag, begon de Delta-excursie pas echt. Vanuit het hotel een kwartiertje lopen over de zeer touristische boulevard met aanlegplaatsen, waar ook onze boten lagen. We scheepten in op drie scheepjes van 10 m lang (eentje nota bene gekocht in Spakenburg!) met genoeg ruimte voor de drie groepen van zeven vogelaars waarin we ons hadden opgesplitst. Elke boot had zijn eigen gids. Na een stukje over de middelste Donau-arm , vele honderden meters breed en vijftig meter diep, waar ook de mottenballenvloot – in zeer mottige conditie - van Roemenië lag, voeren we in kiellinie een smaller kanaal in. Ineens zagen we geen bebouwing en verkeer meer, en zaten we midden in de natuur van de Delta.

Meteen werden we verwelkomd met een schallende aubade van de noordse nachtegalen, en op een stronk aan de kant troffen we onze eerste en enige zwarte specht. Het was paradijselijk. Met 30 C voeren we in een zwoel windje heerlijk door de Donau-Delta, en je hoorde en zag de mooiste vogels om je heen. Je kunt je dan niet voorstellen dat de hele Delta ’s winters stijf bevroren is. De begroeiing is afwisselend; rietvelden, moerasbossen met hoge bomen zoals wilgen, populieren e.d. , die met hun stam zeker een meter in het water staan, maar ook weilandjes, met de mooiste wilde bloemen. De kreken gingen soms over in meertjes waar eendensoorten, (roodhals)futen, pelikanen en (dwerg)aalscholvers ronddobberden. Overal zagen we ralreigers, kleine zilverreigers, kwakken, ijsvogels, wielewalen, koekkoeken, oeverzwaluwen, en ook een grijskopspecht, te veel om hier allemaal op te noemen en, altijd in de buurt, de scharrelaars en bijeneters, hele kolonies. Ook vloog een vlucht pelikanen over en spotten we en imposante groep trekkende wespendieven.

Deze eerste dag ging oostwaarts naar Mila 23. Aan boord was altijd koffie en fris altijd te krijgen, en er werd lunch geserveerd, althans aan diegenen die zo slim waren geweest zich daarvoor op te geven. Een stevige boerenhap, in een kombuis bereid door twee kokkinnen. Goelash-achtige preu over aardappelen of polenta , met verse groenten; wortels en rosii (tomaten) zo hard als appels. Op een van de bootjes werd de tafel gedekt en, met de locale neut “Palincka”( pruimenbrandy) en wijn, hadden we niets te klagen. Mila 23 bleek een primitieve nederzetting van de eerdergenoemde Lipovani. Het lag bij een punt waar een aantal waterwegen samenkomen, waardoor er behoorlijk wat deining was.

Op een paar minuten lopen van de kade, werden we ingekwartierd in tweepersoonskamertjes in twee gasthuizen. Vanuit het éne huis zag je de zwaluwnesten op een paar meter afstand; het andere had een heerlijke schommelbank aan een kanaaltje waar het ideaal vogelen was. Na weer een glaasje Palincka gingen we aan tafel voor het avondeten . De locale specialiteit. Dat was echt een culinaire verrassing: snoekenkoppen, meervalkoppen en karperstaarten, alles overgoten met een sausje van azijn en geprakte knoflook. Daarna , volgens Russische gewoonte, de soep “Ciorba de Burte” , althans een pittige groentebouillon getrokken van pens. Als toetje Clatiete, de typisch Roemeense flensje met jam. Ja, als vogelaar moet je soms even slikken.

De tweede dag in de Delta. Onze vroege vogels hadden voor het ontbijt al gezien dat het vee doodgemoedereerd de rivier doorwaadde om aan de overkant te gaan grazen. Het was matig weer, zelfs behoorlijk wat regen. Tot onze aangename verbazing juist die dag heel veel moois gezien. Vanuit Mila 23 maakten we een grote lus oostwaarts om ’s avonds weer aan te leggen. De zandpaadjes waren inmiddels wel modderpaden geworden, maar niets kon de pret drukken. Want wat hadden we allemaal wel niet gezien. Varend door allerlei kreken , werden we vrijwel de hele tijd vergezeld door ral- en zilverreigers die steeds weer voor ons opvlogen om iets verder weer neer te strijken, terwijl we elke paar honderd meter scharrelaars zagen.

Op de hoek van een kreek en een meertje een kolonie baardmannetjes. Dan weer buidelmezen bezig met hun nest; vele soorten sterntjes; koekoeken en wielewalen hoorde en zag je met regelmaat; een uilskuiken zat te wachten tot hem door vader- of moederuil wat gebracht zou worden; een woudaapje in het riet. Op een gegeven moment zagen we een paartje bruine kiekendieven waarvan het mannetje het vrouwtje trachtte te verleiden door haar zijn prooi te geven. We lunchten bij een weitje met (half)wilde paarden, waar we ook een volwassen reebok troffen. Van daar ging de tocht door waarschijnlijk een van de interessantste kreken met kraakhelder water en hier en daar begroeid met een soort stervormig kroos, waternootjes. De eerste opwinding betrof een roodpootvalk, vlak naast ons, die als het ware voor ons bleef poseren.

Iets verderop een hele kolonie roodpootvalken die rond hun nesten zwermden. Nog weer honderd meter verder zat een groep ibissen in de bomen, en vlak daarvoorbij, bij een kerkje, vlogen horden bijeneters af en aan. Tijdens de vaart door deze kreek hoorden we regelmatig buidelmezen. Na deze kreek voeren we over een meertje waar witwangsternen en steltkluten een showtje gaven, terwijl zo’n veertig ibissen overkwamen. De bewolking en regen was in de loop van de dag overgewaaid; een beetje verkild, maar zo goed als droog, kwamen we weer thuis. Het glaasje Palincka kikkerde iedereen weer op en de vis was minder “exotisch” dan de eerste avond.

Op onze derde dag in de Delta gingen we westwaarts terug naar Tulcea. Er is een groot kanaal dat vrijwel rechtstreeks naar Tulcea gaat, dat zijn we met afslagen naar links en rechts gevolgd tot we weer de bewoonde wereld naderden. Het landschap kenden we inmiddels wel zo’n beetje, maar deze terugvaart bracht toch weer de nodige waarnemingen, niet in de laatste plaats door de adelaarsogen van onze gids Mihai. Hij is ook een uitstekend fotograaf die razendsnel zijn doelen in beeld weet te krijgen en er vlijmscherpe foto’s van kan schieten. Ook imiteert hij bepaalde vogelgeluiden zo dat hij, bijvoorbeeld de grijskopspecht, kon verleiden zich te laten zien.

Tijdens de tocht terug weer de nodige oever- en gierzwaluwen, een enkel woudaapje, en op het laatste traject opvallend veel ijsvogels. Doordat de lente relatief laat was, waren de gigantische aantallen pelikanen, waar de Delta zo beroemd om is, nog niet aanwezig, maar het was zonder meer spectaculair om een grote groep te zien dobberen op een breed stuk in het kanaal. Hier en daar op de oever trof je wat hutjes van waterzigeuners, die hun kostje halen uit hun moestuintjes, kippetjes en visvangst. Veel bedrijvigheid hebben wij verder niet gezien, al viel op dat het riet, uitstekende dakbedekking, door buitenlandse maatschappijen werd geoogst. Als je zoals wij drie dagen in alle rust door de Delta bent gekruist, is het onvoorstelbaar dat hier in het hoogseizoen duizenden bootjes en boten, zelfs drijvende hotels, rondvaren, te vergelijken met de Kalverstraat in de zomer in Loosdrecht.

We hadden drie dagen genoten van de unieke omgeving en de rijke vogelstand; voor de kenners was er ook het nodige te genieten van plantjes en bloemetjes. Voor de volledigheid is daarom een lijst van waargenomen bomen, planten en vlinders aangehecht.

Aangekomen en uitgescheept in Tulcea deden we eerst wat boodschappen. Toen, in onze twee bussen, dertig kilometer naar het zuiden naar Nufaru, waar we in hotel Steaua (ster) incheckten. Het hotel ligt buiten het stadje tegenover een ondergelopen voetbalveld waar alleen de ooievaars in hun nesten droge poten hielden. In Nederland is het niet voor te stellen, maar onderweg weer talloze scharrelaars en wanden met bijeneters. Het hotel was splinternieuw maar gebouwd in een kwaliteit die wat droevig stemt. Het gebruikte materiaal was inferieur, maar ook het vakmanschap van de bouwers was bedroevend. Net aangelegde tegelpaden brokkelden al weer af; de wasbakken veel te laag gemonteerd; plastic haakjes die al afbraken als je er naar keek. De organisatie en service in het hotel was goedbedoeld, maar zou naar onze ideeën op eenvoudige wijze veel verbeterd kunnen worden. Wel viel op dat vrijwel iedereen redelijk Engels sprak. We hadden medelijden met de hoteleigenaar die meteen kon gaan ruziën met de bouwers om nog wat van zijn investering te redden. In het hotel was men wel buitengewoon aardig, behulpzaam en (belangrijk voor ons Hollanders) de hap was goed.

Vanuit Nufaru zouden we de vierde, vijfde en zesde dag excursies op het land doen. De vierde dag en de vijfde dag werd door de ene bus een excursie gedaan die door de andere bus de vijfde en de vierde dag werd gedaan, en omgekeerd. De zesde dag werd door beide bussen de zelfde excursie gedaan naar het nationale park, de Macin Bergen, alleen in tegenovergestelde richting.

De eerste excursie ging naar Victoria, Bsalteni de Sus, Mahmidia, Murighol, Plopul, Sarinasuf, Colina, Lazurile, Agighol, Sabangia,Sarichioi, Enisala, Salcioara, Capui Dolosman, dan terug via Enisala naar Babadag, Kogalniceau, en tenslotte via Tulcea weer terug naar Nufaru. Bij Murighol, na een kop koffie en wat shoppen, naar het nabijgelegen Saraturi Meer. Vanuit drie verschillende uitkijkpunten konden we weer behoorlijke aantallen visdiefjes, zwartkopmeeuwen, kluten, oeverlopers, kleine strandlopers krombekken en overvliegende pelikanen bewonderen. De volgende stop was bij een slordig dorpje , meer een vlek, hier scharrelden we wat rond, en troffen een sperwergrasmus, een Balkankwikstaart en klauwieren, en verder nog krooneenden bij een poeltje. Een stukje verder bij een soort jachthaventje lunch aan het water. Ook daar weer de ruime variëteit aan eenden, visdiefjes en dergelijke. Dan naar Enisala waar het slot van Dracula lag. Het zag er zeker niet angstaanjagend uit; geen fladderende vleermuizen, roepende uilen of piepende deuren. Slechts een steenuiltje maar dat bezorgde niemand de rillingen. De graaf bleek niet thuis. Naar wij later begrepen werden tientallen kastelen aan hem toeschreven; er waren er maar liefst drie die pretendeerden dat hij daar was geboren! Het slot, later door de Turken als uitkijkpost gebruikt, lag op de top van een kale heuvel met ruim uitzicht op het kustgebied van de Zwarte Zee.

Maar eerst moesten we de klim naar boven maken. Onderweg tapuiten, zwaluwen, klauwieren, een ortolaan en grondeekhoorns, maar ook wat roofvogels en we schrikten een griel op die we op zijn vlucht goed konden volgen, al was het wel van veraf. Boven aangekomen een wijds uitzicht vanwaar we een dwergarend prachtig op ooghoogte konden volgen. Vlak bij de plek waar de bus ons weer opwachtte zaten wat duinpiepers aan de kant van de weg. Toen weer een lange rit terug naar ons hotel met onderweg nog een arendbuizerd. Bij een laatste stop bij een soort boomgaard voor hakhout, hoorden we dan weer in de éne dan weer in de andere boom wielewalen zonder ze, ondanks hun opvallende kleur, ooit te zien verplaatsen. Verder zomertortels, pimpelmezen, bijeneters en in het nabije vennetje kroon-, en witoogeenden samen met wat geoorde futen.

’s Avonds in het hotel was er feest! Een Roemeense trouwerij met een mooie bruid, een jonge Gina Lolobrigida. Haar schoonpapa, die een aanneembedrijf in Stuttgart runde,wilde ook wat laten zien, en had eens flink uitgepakt. Diner-dansant voor familie en vrienden. Door nieuwsgierigheid gedreven gingen Bertus en ik even kijken. Eerst werden we wat argwanend aangekeken, maar al gauw eiste schoonpapa dat bruid, bruidegom en ouders zich aan de “buitenlandse gasten” voorstelden; we kregen een glas en een fles wijn (veel beter dan wij bij het eten kregen) en natuurlijk moesten meefeesten; een illustratie van de Roemeense gastvrijheid. Met het excuus dat we weer vroeg op moesten om te vogelen hebben we dat toch maar niet gedaan. Toen Bertus de volgende morgen voor het ontbijt weer even naar de steenuiltjes ging kijken, was het feest nog aan de gang.

De tweede excursie ging van het hotel in Nufaru via Tulcea en Kogalnuceanu naar Baia, Viteazu,Sinoie, Istria, Sacele, Vadu, en dan weer helemaal terug naar Tulcea. Vlak bij het hotel een eerste stop bij de wand van de bijeneters, waar ook weer de nodige oeverzwaluwen en scharrelaars rondscheerden. Het was zondag Eerste Pinksterdag; de boertjes in hun zondagse pak gingen, met mevrouw op de bok van hun “paard-en-wagen” (waarbij het paard een ezeltje was), ter kerke. Het zou een lange tocht worden, met eerst een stop voor koffie in Kogalniceanu, vervolgens naar het Babadag Meer. Zo’n rit gaat voor grote stukken tussen uitgestrekte graanvelden door; de “graanschuur” zoals beschreven in het aardrijkskundeboek van de lagere school. Op een scharrig weggetje, met uitzicht op een meer aan de éne, en akkers aan de andere kant, uitgestapt om uitgebreid te vogelen. Erg veel muggen. In het meer zwanen, eenden, kluten en overvliegende kemphanen. In de rietkragen tussen weg en meer, net als in Bulgarije, de uit Azië over komende veldrietzanger; een zeldzame waarneming. Verder natuurlijk kleine karekieten.

Langs de weg en in de akkers genoten we van de “gewone “ waarnemingen van zwaluwen ed. Vervolgens weer verder met de gebruikelijke stops voor roofvogels, watervogels in meertjes en vijvers, en overvliegende pelikanen en ooievaars. Behoorlijke opwinding veroorzaakte een aantal roze spreeuwen in prachtig helder kleed in wat ruige struikjes langs de weg. Uiteindelijk naar Vadu dat zo’n honderd meter hoog ligt en waar je een goed uitzicht hebt op een lager gelegen meertje. Daar ontstond een serieuze discusssie. Niet over de daar rommelende soepeenden en ganzen, maar wat zat daar tussen? Waren dat nu Temminckstrandlopers of toch kleine strandlopers? Pas op de terugweg werd vastgesteld dat het toch de kleine strandloper was.

Aan de andere kant van het dorp ligt een verlaten en verwaarloosde glasfabriek. Het gerucht ging dat Ceaucescu daar heeft geprobeerd uranium te verrijken, om uiteindelijk de voor dictators zo populaire bom te maken, en daarmee het gewenste gezag in de rest van de wereld af te dwingen. Hoe dat zij, een prachtig ruig gebied met schildpadden in de slootjes; met klauwieren, klapeksters, Kalander-leeuwerikken en tapuiten langs de weg; en met kieviten, fazanten, ooievaars, reigers, tureluurs en grutto’s in het veld. Langs dit gebiedje lopend richting het Sinoie Meer(eigenlijk een baai van de Zwarte Zee) kwam je bij een poel waar zich duizenden grote sternen en visdiefjes ophielden, en waar verder scholeksters, dunbek- en zwartkopmeeuwen, vorkstaartplevieren, witwang-, witvleugel- en zwarte sterns waren te zien. Nog even verder was een smal strand met veel schelpen maar waar we geen bijzondere waarnemingen hebben gedaan. Van Vadu gingen we het hele stuk vrijwel in een ruk weer terug naar huis, waarbij we allerlei rustieke dorpjes passeerden met ooievaarsnesten en dergelijke. Het was weer een enerverende dag; bij thuiskomst smaakte het biertje, na een vrolijk “Narok”(proost) weer best.

De derde dag deden beide bussen dezelfde excursie, alleen in omgekeerde volgorde. De route liep van Nufaru en Tulcea westwaarts naar Samova, Isaccea, Luncavitja en dan naar de oostkant van het nationale park “Munti Macinul” (Macin Bergen), dan weer terug via Luncavita, naar Jijila, Macin, Greci, richting westkant van de Macin Bergen. Uiteindelijk weer via Macin en Tulcea terug naar Nufaru. We maakten de eerste stop bij een punt waar je een uitgebreid uitzicht hebt over de Donauvallei; d.w.z. de noordelijke arm van de Donau, die de grens met Ukraine vormt. Er was behoorlijk wat vrachtvaart op de rivier, en het Ukrainse landschap toonde de te verwachten graanvelden. Vanaf ons uitkijkpunt keek je tot de rivier over een uitgestrekt “uiterwaardengebied”, waar zich grote groepen aalscholvers en pelikanen ophielden. Je kon er eindeloos naar blijven kijken, maar op een gegeven moment moet je weer. Weer onderweg passeerden we een prachtige wand met oeverzwaluwen. Op naar de Macin Bergen, die. Die zijn meer dan een half miljard jaar oud en dus erg geërodeerd en afgerond; een zg rompgebergte. Gelegen in een steppe-achtige vlakte vormt het eigenlijk een lang rif, dat we in eerste instantie vanuit het oosten benaderden.

Vol verwachting klopten onze harten want hier zouden we de rode rotslijster kunnen treffen. Vanaf de voet van de helling ging het best pittig omhoog, en zagen we vrijwel onmiddellijk de roodkopklauwier, in de verte een balkansperwer, en overvliegende zwarte ooievaars. Ook ortolanen werden gespot. Zestig meter onder de top aangekomen zat een arendbuizerd zich te goed te doen, en ja hoor, net onder de kam, daar was de rode rotslijster! Duidelijk te zien door de telescoop maar wel wat ver voor echt goede foto’s. Maar toch: “We hadden hem!” Langzaam gingen we weer naar beneden waar we de andere bus troffen; samen gelucht en toen volgde elk weer zijn eigen route. Ditmaal benaderden wij de bergen vanuit het westen. De eerste stop was bij een zoetwaterbron. Dat viel tegen; geen bron gezien en, behalve een landschildpad, verder eigenlijk ook niets. De volgende stop was weer aan de voet van de berg. Omhoog door dicht bos waar we veel hoorden maar alleen wat zwartkoppen zagen.

Maar boven de boomgrens had je een schitterend uitzicht over de steppe, waarboven arendbuizerds en dwergarenden cirkelden. Weer beneden gingen we de steppe op. Van boven een kale vlakte; als je er op staat wemelt het van het leven. Overal grondeekhoorns; hun holletjes vaak in gebruik bij isabeltapuiten. Het ritselde er van de drieteenleeuweriken, en als uitsmijter stonden drie grielen ons vlak bij de weg met hun grote ronde ogen aan te staren. Ze bleven rustig staan om zich te laten fotograferen en bewonderen. Het was weer een mooie dag geweest die ons gebracht had wat we zo vurig hoopten. De reis zat er zo goed als op; morgen terug naar het vliegveld en weer naar Gooi en Omstreken.

De laatste dag hadden we ruim de tijd voor vertrek, en tijdens de rit naar Boekarest genoeg tijd om een lange stop te maken bij een meertje met de bekende bewoners maar waar een purperreiger de show stal.

Na op het vliegveld de laatste Roms te hebben ingewisseld, stapten we in de “zilveren vogel” om na drie uur vliegen op Schiphol afscheid te nemen. Het was een mooie week geweest zonder een onvertogen woord. Een prachtige ervaring rijker keerde iedereen weer naar zijn eigen nestje terug. Dat was toch ook wel weer lekker.
Evert Constandse Bertus van den Brink

Vogels waargenomen in de Donaudelta en op het vasteland in Roemenië 2013

Aalscholver Grauwe Klauwier Meerkoet Staartmees
Appelvink Grauwe Vliegenvanger Merel Steenuil
Arendbuizerd Griel Nachtegaal Steltkluut
Baardman Grijskopspecht Noordse Nachtegaal Strandplevier
Balkan gele kwikstaart Groenling Oeverzwaluw Syrische Bonte Specht
Balkansperwer Groenpootruiter Ooievaar Tafeleend
Bergeend Grote Bonte Specht Ortolaan Tapuit
Bijeneter Grote Karekiet Paapje Tjiftjaf
Blauwe Reiger Grote Stern Patrijs Torenvalk
Boerenzwaluw Grote Zilverreiger Pimpelmees Tuinfluiter
Bontbekplevier Grutto Pontische Meeuw Tureluur
Bonte Strandloper Holenduif Purperreiger Turkse Tortel
Bonte Vliegenvanger Hop Putter Veldleeuwerik
Boomleeuwerik Houtduif Raaf Veldrietzanger
Boomvalk Huismus Ralreiger Vink
Bosrietzanger Huiszwaluw Reuzenstern Visarend
Bosruiter IJsvogel Rietgors Visdief
Bosuil Izabeltapuit Rietzanger Vorkstaartplevier
Braamsluiper Kalanderleeuwerik Ringmus Waterhoentje
Brilduiker KauwRode Rotslijster Wespendief
Bruine Kiekendief Kemphaan Roek Wielewaal
Buidelmees Kievit Roerdomp Wilde Eend
Buizerd Kleine Karekiet Roodborst Witgat
Dodaars Kleine Klapekster Roodborsttapuit Withalsvliegenvanger
Duinpieper Kleine Plevier Roodhalsfuut Witoogeend
Dunbekmeeuw Kleine Strandloper Roodkeelpieper Witstaartkievit
Dwergaalscholver Kleine Vliegenvanger <Roodkopklauwier/td> Witte Kwikstaart
Dwergarend Kleine Zilverreiger Roodmus Witvleugelstern
Dwergmeeuw Kluut Roodpootvalk Witwangstern
Dwergstern Kneu Roodstuitzwaluw Woudaapje
Ekster Knobbelzwaan Rotsmus Zanglijster
Fazant Koekoek Rotszwaluw Zeearend
Fluiter Kokmeeuw Roze Pelikaan Zilvermeeuw
Fuut Koolmees Roze Spreeuw Zilverplevier
Gaai Kortsnavel boomkruiper Sakervalk Zomertortel
Geelpootmeeuw Kortteenleeuwerik Scharrelaar Zwarte Ibis
Gekraagde Roodstaart Krakeend Scholekster Zwarte/Bonte Kraai
Gele Kwikstaart Kroeskoppelikaan Schreeuwarend Zwarte Ooievaar
Geoorde Fuut Krombekstrandloper Slobeend Zwarte Roodstaart
Gierzwaluw Krooneend Snor Zwarte Specht
Grasmus Kuifeend Spaanse Mus Zwarte Stern
Grauwe Fitis Kuifleeuwerik Sperwer Zwarte Wouw
Grauwe Gans Kwak Sperwergrasmus Zwartkop
Grauwe Gors Lachstern Spotvogel Zwartkopmeeuw
Grauwe Kiekendief Lepelaar Spreeuw  

Planten, bomen, struiken en dieren, waargenomen in de Donaudelta

Planten

Smeerwortel, Watergentiaan, Gele Waterkers, Veenwortel, Witte Waterlelie, Gele Plomp, Scherpe Boterbloem, Bosrank, Blaartrekkende Boterbloem, Zeekraal, Obione (Gewone Zoutmelde), Krabbe Scheer, Waternoot, Gele Lis, Paarse Iris, Lisdodde, Watermunt, Hennep, Wilde Druif, Tamarisk, Pijlkruiskers, Waterranonkel, Gekroest Fonteinkruid, Schede Fonteinkruid, Kranswier.

Bomen en struiken

Schietwilg, Walnoot, Italiaanse Populier, Eik, Linde, Olijfwilg, Vlier, Echte Christusdoorn, Mastiekboom, Kruidvlier, Egelantierroos, Pruikenstruik.

Vlinders, libellen, sprinkhanen en krekels

Koningspage, Koninginnepage, Keizersmantel, Kleine Resedawitje, Grote Vuurvlinder, Groot Koolwitje, Zwarte Apollovlinder, Hooibeestje, Icarusblauwtje, Heideblauwtje, Phegeavlinder, Zadellibel, Keizerlibel, Beekoeverlibel, Blauwe Breedscheenjuffer.

Zoogdieren en reptielen

Ree, Haas, Siesel (Grondeekhoorn), Vos(Jakhals?), Taurische Hagedis, Schidpad

Planten waargenomen op het land, buiten de delta

Pijlstaartdistel, Moesdistel, Kaalbreukkruid, Veld Warkruid, Moeras Orchis, Vedergras, Blauw Parelzaad, Slangenkruid, Kleine Klaver, Veldsalie, Knolspirea, Geel Nagelkruid, Grote Pimpernel, Witte Klaver, Kleinbloemig Kaasjeskruid, Vlas, Grote Weegbree, Smalle Weegbree, Slangelook, Kruipertje, Vedergras, Nectaroscordium Sicilum, Gewone Klaproos, Korenbloem, Echte Kamille, Salomonzegel, Witte Nieswortel, Waterzuring, Zeekool, Zeekraal, Postelein, Duivekervel, Gele Morgenster, Wouw, Wilde Reseda, Wegdistel, Herdertasje, Akkerwinde, Bijvoet, Kleine Waterranonkel, Oosterse Raket, Valse Ridderspoor, Grootkaasjeskruid, Knikkende Distel, Grote Hartvrucht, Torenkruid, Ninnea Pulle, Euphorbia (Brede Wolfsmelk ?), Hennepvreter, Licium Ferocissimum, Euphrasia, Graslelie, Gevlekte Scheerling, Knoflook (Wilde Look), Gele Lis, Kervel, Engbloem, Kroontjeskruid, Calystegia (soort Winde), Hartgespan, Prachtklokje, Blauw Waterereprijs, Vogelwikke, Waternootje, Veelwortelig Kroos.