Fuut
De fuut, wetenschappelijk benoemd als Podiceps cristatus, is een van de 23 soorten uit de familie Podicipedidae (de futen), waarin zich naast het geslacht Podiceps nog vier andere geslachten bevinden. Deze familie bestaat uit watervogels die zich doorgaans ophouden in meren en rivieren. Naast de fuut komen in Nederland de dodaars, de geoorde fuut, de roodhalsfuut en tijdens de trek ook regelmatig de kuifduiker voor. Het zijn allemaal goed geoefende duikers, met een lichaamsbouw die zich ook goed leent voor het onder water voedsel zoeken. Doordat de poten, overigens zonder zwemvliezen, tamelijk achteraan het lijf zitten kunnen ze zich goed voortstuwen in het water en navigeren; maar op het land kunnen ze daardoor slechts moeizaam uit de voeten. Ik geloof niet dat ik zelfs ooit een fuut op het land heb gezien, wat ik ook niet zo gek vind gezien het onhandige gestuntel als ik ze alleen al hun nest zie beklimmen. Het eigenlijke nest bevindt zich aan de waterkant, een drijvend plateau van waterplanten, waarin doorgaans drie tot vier eieren worden gelegd.
Tijdens de baltsperiode wordt eerst een soort liefdesnestje gebouwd. Die balts is een prachtig stukje synchroon ballet, de borsten hoog uit het water, de koppen naar elkaar gericht met lang gerekte hals en de dan felgekleurde kragen opgezet. In de winter verdwijnt de kraag, waardoor een tamelijk witte kop resteert, met een donkere kruin en een witte streep boven het oog.
De jongen hebben een zwart wit gestreept boevenpakje aan. Koddig is het altijd weer om een fuut langs te zien zwemmen en dan in ene een klein kopje onder de veren te zien uit steken, en dan nog een, en plots weer een. Als de kleintjes wat groter worden zie je zo’n ouder vogel plots als een kiepauto omhoog uit het water komen en tuimelen de jongen pardoes in het water, vaak fervent proberend weer op de rug omhoog te klauteren. Maar dat lukt ze alleen als de ouder het ook toestaat. Ongelooflijk ook om te zien hoe die kleintjes in staat zijn flinke vissen naar binnen te werken en er ook niet voor terug deinzen voor te kruipen en te proberen een visje van de ander af te pakken.
Evolutionair plaatsen de futen de wetenschappers nog steeds voor vraagtekens. Sybley-Ahlqvist veronderstelde een hoge mate van verwantschap van de futen met de ooievaarachtigen, maar volgens later onderzoek is dat niet het geval. Volgens Hackett is er zelfs geen enkele sprake van verwantschap met de groep van de 'watervogels' (Aequornithes), wat wel het geval is met bijvoorbeeld de zeeduikers, maar is er vooral verwantschap met de flamingo’s en, weliswaar in mindere mate, met de zandhoenders en de duiven.
Tekst en foto: Bert Roelofs