Inloggen

banner 3origineel20170118

banneroeverzwaluw

Lepelaar

De lepelaar, met de wetenschappelijke naam Platalea leucorodia, is een vogel die eigenlijk onmiskenbaar is vanwege de in het oog springende vorm van zijn snavel. Toch werd ik laatst aangesproken door een man die, wijzend naar een drietal lepelaars, mijn bevestiging zocht voor zijn op ernstige en stellige toon uitgesproken conclusie dat hij en drie bewonderend naar hem opkijkende dames wis en waarachtig oog in oog stonden met drie grote zilverreigers, want alle grote witte watervogels in Nederland waren immers reigers, voegde hij er ook nog aan toe. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om dit pauwtje een paar veren uit het achterwerk te trekken en hield me daarom maar van de domme, wat me overigens  best gemakkelijk af ging. En dan te weten dat de lepelaar de nationale vogel van Nederland is. Hij moest eens weten. Nu was het in de 70-er jaren van de vorige eeuw wel heel sneu gesteld met het aantal lepelaars dat nog in ons land voor kwam (ongeveer 150), maar inmiddels broeden er toch weer zo’n 1500 paar binnen onze grenzen en breidt deze vogel zijn broedgebied ook uit naar elders in west-Europa. Het nest wordt in ons land soms in bomen en struiken gebouwd, maar meestal op de grond in het riet, wat de kans op predatie door de vos met zich mee brengt en de soort kwetsbaar maakt voor verdroging van moerasgebieden.

lepelaarDe lepelaar is ongeveer 90 centimeter groot en voedt zich vooral met visjes, waarvan stekelbaarsjes de hoofdmoot vormen, maar ik heb in de Eemnesserpolder ook wel slakjes en kikkers naar binnen gewipt zien worden. De lepelaar loopt daar in de ondiepe sloten en tast de kop zijwaarts heen en weer bewegend met de hypergevoelige snavel de onderwaterwereld af; zodra er iets eetbaars gevonden wordt wipt de snavel in ene boven water en wordt de prooi ingeslikt.

De jongen onderscheiden zich van de volwassen vogels door hun zwarte vleugelpunten, het ontbreken van de gele borstvlek, de vleeskleurige in plaats van zwarte snavel en de lichtere kleur van de poten. Ik krijg het er wel altijd een beetje benauwd van als ik zie hoe hard en diep een jong de snavel in de keel van de oudervogel duwt, om zodoende de ouder te dwingen voedsel op te braken. De gele borstband van de volwassen vogels is er alleen in de zomer; dan is ook de keel niet bevederd, waardoor er een oranje-gele keelvlek zichtbaar is, en wordt de kop gesierd met een mooie kuif op het achterhoofd.

De lepelaar brengt de winter door in gebieden ten zuiden van de Sahara en aan de west-Afrikaanse kust, de bofkont, na het najaar vooral in Spanje door gebracht te hebben. Maar ze moeten er eerst wel zien te komen; onderweg schijnt grofweg de helft van de jonge vogels het loodje te leggen, door uitputting, botsingen met hoogspanningskabels of een overdosis loden kogeltjes. In februari beginnen ze weer aan de noordwaartse trek.

 

Tekst en foto: Bert Roelofs