De vogeltrek.
De vogeltrek is een ingewikkeld fenomeen. Wat is een trekvogel? Een vogel die jaarlijks op en neer vliegt tussen broedgebied en wat dan genoemd overwinteringsgebied genoemd wordt. Zo luidt doorgaans de definitie. Nu heb ik een tamelijk simpele geest, dus ik denk al snel ‘ik snap dat eigenlijk niet zo goed’. En dat is nou precies het gevoel dat ik heb bij bovengenoemde beschrijving. Het roept bij mij namelijk meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. Bijvoorbeeld: is het nou zo dat veel Europese vogels overwinteren in Afrika of zouden we eerder moeten stellen dat veel Afrikaanse vogels in noord Europa broeden, omdat ze dan even handig gebruik kunnen maken van de meerdere lichturen en de insectenpiek op het moment dat er meerdere monden gevoed moeten worden? Zegt u het maar. Volgens mij hebben ze allemaal een dubbel paspoort.
Alleen de standvogels brengen het gehele jaar op dezelfde plek door. Nou dacht ik altijd dat er iets moois was ontsproten tussen mij en die roodborst, die speciaal mijn tuin had uitgezocht om jaar rond in door te brengen. Mooi mis; mijn zomerloge smeert hem ongemerkt zuidwaarts en zonder dat ik daar erg in heb wordt de tuin gekraakt door een noordelijke neef of nicht. En ook dan; welke van de twee is nou de hoofdhuurder en welke is de onderhuurder? En ergens snap ik de logica van de definitie ook weer wel; op het noordelijk halfrond is de winter doorgaans veel kouder en donkerder dan ten zuiden van de evenaar het geval is. Het zou vogels slecht vergaan als ze allemaal hier bleven; zie hoe het ‘onze’ ijsvogels en reigers verging tijdens onze laatste paar winters, laat staan in noordelijker en oostelijker gelegen landen waar het echt winter wordt. Afzakken naar warmer oorden is dan al snel zuidwaarts gericht. Er zijn maar weinig vogels die van zuidelijker broedoorden noordwaarts vliegen om daar de zuidelijke winter uit te zitten.
Feit is wel dat een groot deel van de miljarden vogels op aarde blijkbaar genetisch voorbestemd zijn tot een hoge mate van rusteloosheid. Als heuse globetrotters worden er vele kilometers afgelegd, records gevestigd en immense moeilijkheden overwonnen. Neem nou de Noordse stern, die tweemaal 17.000 kilometer per jaar aflegt. Of de Indische gans die zonder zuurstofmasker hoog boven het zelf al hoge Himalaya-gebergte vliegt. En je zult als ooievaar maar een breed stuk water moeten overvliegen, waarbij je niet kunt zweven en dus echt moet door pompen of anders verzuipen. Een rosse grutto vliegt blijkbaar 10.000 kilometer in 8 dagen; dat is non-stop (want een groot deel gaat dwars over de oceaan) in 8 dagen tijd viermaal op en neer naar Marseille. En ook al gaat het ook wel eens mis, dat vereist toch een grandioos staaltje navigatiekunst, waarbij instinctief gebruik wordt gemaakt van zon, sterren en het aardmagnetisch veld. Over deze navigatie-instrumenten is ook het laatste woord nog niet gezegd. Naarmate je meer denkt te weten kom je tot de ontdekking dat je eigenlijk nog maar zo weinig weet.
Tekst en foto: Bert Roelofs