Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzwartesten

r

kat1Katten zijn grappige dieren, zoals te zien is in het onuitputtelijke reservoir van YouTube. Mijn favoriete filmpje is de poes die op een kleedje bij een Labrador zit en eindeloos kopjes geeft aan de hond die hier onverstoorbaar onder blijft. Of misschien nog grappiger is de poes die probeert om zich tussen vier katten te wurmen op een smal boekenplankje. Als het hem na lang duwen gelukt is om zich in te werken, verliezen de andere vier katten hun evenwicht en vallen naar beneden. Deze charme-filmpjes hebben de populariteit van katten behoorlijk opgestuwd. Bij mij echter niet en ik zal uitleggen waarom.

Veel gehoorde ergernissen zijn dat katten de aarde van de moestuin omkrabben, dat hun uitwerpselen stinken, hun gejank je uit de slaap houdt, maar deze irritaties vallen in de categorie klein leed, die met een beetje goede wil overkomelijk is. Veel erger is de schade die de natuur lijdt in een kwetsbare zone, namelijk in en rond de bebouwde kom, en dat is in Nederland zo’n beetje overal.
Een kattenbezitter die wordt verweten dat zijn kat jonge vogels doodt, verdedigt zich gewoonlijk dat dit nu eenmaal de natuur is, meestal op de laatdunkend toon van iemand die weet hoe de wereld in elkaar steekt. Deze aanmatigende pretentie is vooral gebaseerd op het uitgebreid kijken naar natuurdocumentaires op televisie. ‘Eten en gegeten worden, zo is het toch?’ In de natuur wel, maar bij onze huisdieren gaat dit argument mank. De drang van de katten om kleine dieren te doden is weliswaar instinctief ingegeven, maar dat wil niet zeggen dat de jaarlijkse massale doding als een natuurlijk fenomeen gezien kan worden.

 

Plezierjager met alle tijd
Elke jaar broedden er meerdere paren gierzwaluwen onder de dakpannen bij mijn achterburen. In juni en juli zag ik zo nu en dan een gierzwaluw naar het nest onder het dakspant verdwijnen om hun jongen te voeren. Twee jaar geleden echter was ook een kat geïnteresseerd geraakt in de langsgierende zwaluwen en het was hem gelukt om het dak op te klimmen. Wanneer de zwaluwen laag langs de dakgoot scheerden, probeerde hij ze in hun volle vlucht te pakken door vanachter een zinken gootje op te springen. Dit bleek zijn reactievermogen te boven te gaan, maar hij had nu wel in de gaten gekregen waar de gierzwaluwen precies onder de dakpannen verdwenen naar hun nest met jongen. Dagenlang bleef hij posten en als hij geritsel hoorde van een aan- of wegvliegende zwaluw maakt hij een sprong naar de dakrand en klauwde met zijn poot om de hoek. Ook dit leverde in eerste instantie geen resultaat op , maar door lang te posten had hij op den duur succes. Twee maal zag ik hem met een gierzwaluw in zijn bek over de nok van het huis verdwijnen. Een natuurlijk roofdier zou het zich niet kunnen veroorloven om zo langdurig op de loer te liggen maar voor een kat is dit geen probleem omdat na zijn vogeljacht thuis een bakje kattenvoer op hem wacht. De gierzwaluwen heb ik daarna niet meer teruggezien.

 

Zinloos geweld
In mei vlogen de jonge koolmezen uit onze nestkast en zoals dat gaat bij nestvliegers zijn ze vervolgens snel verdwenen in het loof van de bomen en struiken in de buurt. De kleinste van het nest had ook de sprong gewaagd, maar dit bleek overmoedig want hij was net niet in staat om achter zijn broertjes en zusjes aan te vliegen. Hij belandde op grond en zocht daar beschutting in hoekje onder de klimop. Mijn eerste indruk was dat hij daar voor zijn ouders onvindbaar zou zijn en langzaam zou creperen, maar zo nu en dan kwam een ouder-koolmees met een rupsje aanvliegen en hij zocht contact met een korte ‘tsie-tsie’ roep. Het jonge koolmeesje reageerde hierop direct met een kort roepje, zodat de oudervogel hem kat2feilloos in zijn hoekje kon vinden en voeren. De volgende dag zou hij kunnen vliegen en zich kunnen voegen bij zijn nestgenootjes op de takken in de eikenboom verderop. Hij voelde zich echter niet fijn onder de klimop en scharrelde verder de tuin waar in hij tussen het mos en het gras ging zitten. Ondanks zijn kleurige veertjes bleek had daar een perfecte schutkleur te hebben, dus er leek niets aan de hand en ik ging met een gerust hart een bezoek aan mijn moeder brengen. Toen ik terug kwam zag ik een kat de tuin uitrennen met iets in zijn bek. Op het gazon vond ik nog enkele kleine veertjes. In de natuur is het niet vreemd dat een nakomertje het loodje legt en als het meesje door een sperwer was gepakt dan was dit gemakkelijk te accepteren (inderdaad, dat is natuur!), maar nu voelde het meer als een vorm van zinloos geweld. Het vogeltje was gedood door een dier dat dit zo doet omdat hij nu eenmaal doodt wat klein is en beweegt. De hele middag kwam nog regelmatig de ouderkoolmees lang met een rupsje in zijn snavel: ‘tsie-tsie’.

 

Generatie nix
Merels zijn de survivors in onze bebouwde kom en ook mijn favoriete vogelsoort. Al vanaf februari zijn de manlijke vogels bezig elkaar te bevechten om een goede uitgangspositie te verkrijgen bij het begin van het broedseizoen. Meestal gaat het afbakenen van het territorium op een geformaliseerde manier door middel van hun buitengewoon gevarieerde zang. Als het in april een beetje opwarmt, kun je het vrouwtje van de merel een paar dagen lang met takjes en mos zien slepen en in verbluffend tempo weet ze een stevig nest in elkaar te vlechten. Het mannetje merel beperkt zich meestal door waakzaam toe te kijken. Vaak broeden de merels vlak bij een raam en je kunt de merel dan op een halve meter afstand volgen. Een web-cam is niet nodig. Na een paar dagen is het eerste ei gelegd en na een week zitten de vogels vast te broeden. De hele broedcyclus voltrekt zich voor je ogen. Zelfs mijn kinderen die slechts matig in vogels kat3geïnteresseerd zijn, kijken met verbazing als de merels af en aan vliegen met regenwormen, als de kuikens eenmaal uit het ei zijn gekropen. Meestal wordt in dit stadium het nest ontdekt door een kat die het met kuikentjes en al vernielt. Heel soms vliegen de jonge merels wel uit maar omdat ze de eerste dagen nog niet kunnen vliegen zijn ze op de grond een gemakkelijke prooi voor de rondscharrelende katten.

Merels zijn geen bedreigde soort en ze halen in kat-arme gebieden een hoge reproductie, maar het blijft schrijnend dat de jongen van een soort, waarvan de hele levenscyclus zich letterlijk voor je keukenraam voltrekt, steevast eindigen in de bek van de buurtkatten. In een beschaafde wereld leren we kinderen om te beschermen wat kwetsbaar is, maar als voor hun ogen alle in het wild levende dieren worden gedood door menselijke onverschilligheid, dan is het voor de ouders lastig om dit aan kinderen uit te leggen.

 

Verschraalde tuinen
De buren ter linker zijde van mij hebben hun tuin volledig betegeld met grote donkere stenen. In een hoek is een hokje geplaatst dat bestemd lijkt voor een konijn of cavia’s, maar dieren heb ik er nooit in gezien. Ook de buren aan de rechter kant hebben hun tuin betegeld. De schutting is aan de binnenzijde beplakt met witte steentjes en er is een watervaste afbeelding opgehangen van een duinlandschap met vuurtoren om zo in de kale entourage toch een natuurlijk, decoratief element in te brengen. Zulke ingerichte tuinen zijn geen uitzondering, integendeel zelfs. Voor de ‘natuur’ met de daarbij horende in het wild levende dieren is er weinig ruimte en toch weten sommige soorten er nog stand te houden. Alle reden om daar zuinig op te zijn. Bescherming kun je op veel manier doen, maar om eerst een milieu-onvriendelijke tuin te scheppen en vervolgens de laatste overlevers op te laten ruimen door je huisdier, is immoreel.

 

Predator / prooi verhouding
Vorig jaar was er een muizenjaar in de Eempolder. Overal in de weilanden zag je muizenholletjes verbonden met een netwerk van smalle gangetjes. Deze explosie in de muizenpopulatie ging niet ongemerkt voorbij want overal in de polder verschenen muizeneters: honderden blauwe- en zilverreigers, maar ook ooievaar, buizerd, torenvalk, bruine- en blauwe kiekendief en roofdiertjes zoals hermelijn en wezel. In dat jaar hebben er zelfs velduilen in de weilanden gebroed hetgeen ongekend is. Mede door de enorme predatie van deze roofdieren is het aantal muizen sterk afgenomen en vervolgens ook het aantal predatoren. De predatiedruk is daarmee weer afgezwakt zodat de muizenstand zich weer langzaam zal kunnen herstellen. Het is een eenvoudig biologische wetmatigheid dat het aantal prooidieren een getalsmatige verhouding heeft met het aantal predatoren. Veel prooidieren gaan samen met veel roofdieren.
Katten zijn ook predatoren maar hun voorkomen heeft geen enkele relatie met het aantal prooidieren en heeft daarom ook niets met natuur te maken: ze vormen slechts een verstoring van het ecosysteem.

 

Asociaal
Er zijn mensen die een slang in een terrarium houden en daar zo nu en dan een konijntje in gooien. Ik heb weinig sympathie voor deze vorm van sadisme maar zolang de slang binnen de beglazing blijft, belasten ze hun omgeving niet met hun morbide hobby. Dit is weliswaar het enige positieve dat over dit tijdverdrijf te melden is maar hierin onderscheiden ze zich in elk geval positief ten opzichte van kattenliefhebbers die het de normaalste zaak van de wereld vinden dat hun huisdieren in natuurgebieden en in andermans tuinen rondstruinen en daar dieren doodmaken tot grote ergernis en pijn van anderen.
Als een kat een vogel gevangen heeft dan doet de eigenaar dit gemakkelijk af met “Tsja, dat is de aard van het beestje” en dat valt natuurlijk niet te ontkennen. Toch wil dat niet zeggen dat dit een legitieme vrijbrief is om een kat zijn gang te laten gaan. Als een jongen een vrouw verkracht en zijn ouders bagatelliseren dit door te zeggen “ja, het is altijd een woeste jongen geweest”, dan mag dat waar zijn en juridisch wordt het zelfs als een verzachtende omstandigheid beschouwd, maar weinig mensen zullen dit een valide argument vinden om de jongen zijn driften de vrije loop te laten.
Zo zou je ook van kattenbezitters mogen verwachten meer controle uit te oefenen op het doen en laten van hun kat.

 

Dus
Er zijn weinig dieren met een hogere aaibaarheidsfactor dan een kat; een mensenbaby is daarbij vergeleken een lelijk mormel. Niet vreemd dat we katten als huisdier hebben geadopteerd, waarbij het mooi meegenomen was dat ze muizen en ander “ongedierte” opruimen. Inmiddels zijn we anders gaan denken over dat “ongedierte” en zien we in dat veel van dat “ongedierte“ een onderdeel van de natuur is. Het besef begint door te dringen dat de kat die we ooit binnen hebben gehaald vanwege zijn snoezigheid, een paard van Troje blijkt te zijn die door zijn agressieve karakter het natuurlijk leven in onze directe omgeving om zeep helpt.
Hoe levendig het groen in een wijk zich kan ontwikkelen zonder katten kun je zien in sommige kantoorgebieden waar weliswaar veel mensen zijn maar geen woonhuizen en ook geen katten. Een voorbeeld hiervan is Papendorp waar scholeksters, plevieren, visdieven in het gras en op daken broeden. Kuikens van waterhoentjes, ganzen en meerkoeten lopen op het gras. Kleine karekieten die uit het nest zijn gevlogen zitten op het pad en worden door hun ouders gevoerd tot ze vliegvlug zijn. In woonwijken kennen we dit soort tafereeltjes niet omdat rondstruinende katten hier korte metten mee maken. We merken deze enorme kaalslag eigenlijk nauwelijks meer op, zo zijn we gewend geraakt een de saaie , verschraalde omgeving waarin we leven.
kat4Katten zijn een cultureel fenomeen, en mensen houden nu eenmaal van aaibare huisdieren, dus de gewoonte om katten als huisdier te houden zal niet zo maar stoppen. Een aantal veranderingen zou in elk geval de toestand kunnen verbeteren. In de eerste plaats, laat kattenbezitters ophouden om de door de katten aangerichte schade te bestempelen als iets natuurlijks. Zie de toestand onder ogen zoals het is, namelijk dat de natuur door katten wordt verkracht.
Hoewel het volledig afzien van katten als huisdier de beste oplossing is, is er ook andere benadering mogelijk namelijk om het bezit te stimuleren van katten met minder jachtinstinct. Iets vergelijkbaars is gebeurd bij honden, die voorheen vooral werden gehouden als waakhond, maar inmiddels zijn de echte agressieve rassen veruit in de minderheid. Ze bestaan nog wel, maar het houden van pitbull-achtigen wordt gezien als een asociale hobby die vooral standhoudt in de zelfkant van de maatschappij. En zo is het ook mogelijk om een overgang te maken naar kattenrassen waarbij de agressieve trekjes ontbreken of in ieder geval minder nadrukkelijk aanwezig zijn.
Ik ben geen kenner van de verschillende rassen, maar ik denk dat een mollig, pluizig exemplaar het beste past in dit vriendelijke profiel.
Doen het ook goed op YouTube.

 

Kang

 

Foto's : Shutterstock

 

Andere colums van Kang zijn hier te lezen.