Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerkoereigers

r

SchreeuwarendDe vogeltrek in ons land is in volle gang met vele bijzonderheden, maar een Schreeuw- arend is tot op heden nog niet gezien. Wel door de leden van de VWG die in april op excursie zijn geweest in Hongarije. Ze hebben ook nog tijd gehad om een dagboek te schrijven en dit via een gammele internetverbinding onze kant op te sturen. Lees het verslag van Renée Beekman en de anderen.

Voor een uitgebreid fotoverslag klik hier

Donderdag 17 april 2008

Dagboek vanaf de poesta

Verslag van Renée Beekman

Er staan al zeker 10 mensen als Joost en ik aankomen bij Grand Hotel Gooiland. Koffers en tassen, rugzakken, telescopen en verrekijkers. Ja, dat moet onze groep zijn.

Wij plempen onze tassen erbij en gaan in de eerste zonnestralen op het bordes zitten.

Ik herken Engbert, Trudie en Henk. Er heerst een opgewonden stemming. Daar komt Wim met twee vriendinnen, de reistassen op wieltjes achter hen aan. Aan de andere kant stappen Jelle en Anja uit een auto. André wordt uitgeleide gedaan door zijn echtgenote.

Dan is het wachten op de bus. Die komt uit Huizen waar al eerder een groep is ingestapt. De bus wordt door André keurig omgeleid door de Kapelstraat en rijdt vervolgens, tegen de stroom in bij Gooiland voor. De laadkleppen gaan open en alle bagage wordt erin gezet, rugzakken met koffie en koek gaan mee de bus in. Het is een gekakel en gekwetter van belang, iemand roept, “Het lijkt hier wel een volière!”

Bij vliegveld Eindhoven aangekomen is er het gebruikelijke gedoe van bagage wegen, de band stagneert, wachten tot hij het weer doet, inchecken, enzovoort.

Ons vliegtuig is een uur te laat. Wachten, koffie en broodjes, toiletbezoek, maar om vijf over één gaan we dan toch de lucht in. Het is een heel rustige vlucht, met een zachte landing in Boedapest. Eerst moeten er forinten getapt worden. Dat lukt niet iedereen even goed, iemand tapt per ongeluk een half maandsalaris, wat niet de bedoeling is.

Bij de uitgang staat een paar keurige mannen in zwart pak met bordjes A.Kerkhof en E. Van Oort. Die zijn van het busjes verhuurbedrijf. En wat voor busjes. Prima, daar kunnen we mee aankomen. Terwijl de formaliteiten worden afgewikkeld, horen we de eerste zwartkop en Cock spot een veldleeuwerik. Wim rijdt voorop, met naast zich Helmoet en Bertus. En dan gaat het allemaal opeens niet meer zo soepel. Het is een heel karwei om de stad uit te komen.”Hier moet je rechtdoor’, ‘Nee, dat doe ik maar niet.” “Had je daar niet linksaf gemoeten” “Oh ja, dan keren we straks wel om.” “Bertus meldt jij even aan de anderen wat we gaan doen.” De portofoons kraken, hele Hongaarse conversaties komen er doorheen. “Goh, Bertus, wat pik jij dat Hongaars gauw op”, schalt het op de lijn.

Inmiddels zijn we weer van baan veranderd omdat Wim toch besloten heeft niet rechtdoor te gaan, maar hier rechtsaf te slaan. Van achteren klinkt een stem: “Onze GPS zegt dat we aan het eind linksaf moeten en bij de kruising rechts.” En zo gaat het maar door. Totdat Wim er helemaal een punthoofd van krijgt en vraagt of die GPS dan maar voorop wil gaan rijden. Enfin, na anderhalf uur zijn we de stad uit en op de goede weg. Er is zelfs weer aandacht voor vogels. Heel veel roekennesten in de bomen langs de kant van de weg. Grote Zilverreigers, Buizerds, Kraanvogels, Tortels, Wilde Eend, Bruine Kiekendief, Havik, Torenvalk, Kwartel, Meerkoet, Steenuil, Spaanse Mus.

En we zijn nog maar op de heenweg. Ons hotel is vooral groot. Het duurt even voor iedereen een kamer heeft, maar daarna wordt het gezellig in de eetzaal, het bier vloeit rijkelijk en we krijgen een heerlijk warm buffet.

Vrijdag 18 april 2008

Dagboek vanaf de poesta

Verslag van Renée Beekman.

Vanochtend Vroege Vogels Wandeling om half zes.

Ik stap de voordeur van het hotel uit en hoor alleen maar vogels. Geen vliegtuigen, geen auto’s, brommers en zelfs geen fietsers. Echt alleen maar vogels. De zon schijnt volop en onder de dakgoot vliegen de huiszwaluwen af en aan. De lucht is er vol mee.

In de heg zitten Huismussen en Zwarte Roodstaarten. Op de oprit Witte Kwikstaarten. De laatste zwaaien me met hun grote staart goedemorgen. Ik weet gewoon niet waar ik kijken moet. In de lucht de Bruine Kiekendief en in de verte zijn broertje de Grauwe.

We zijn vanochtend “los” en ik wandel maar een eindje weg. De mensen van de Vroege Vogeltocht (ja, om half zes op pad gegaan) komen net terug. Alles wat ik op kan vangen is dat ze twee hoppen (of is het hops?) en een Syrische Bonte Specht hebben gezien. Bertus spurt langs me heen met zijn telescoop, in zijn kielzog Coen. Even later rent Helmoet er ook achteraan. Op naar de Syrische, hij zou in een abeel zitten. Ik laat ze rustig gaan. De Syrische is voor mij nog een brug te ver. Bij de rivier kom ik Anja en Jelle tegen en we luisteren samen naar de snor. Wat een gezellig geluid is dat toch. Rrrrrrrrrrrt. Het klinkt echt knus.

Na het ontbijt gaan we allemaal vogelend door het weiland, op weg naar het dorp Hortobágy. Er is alles wat we nodig hebben: van supermarkt tot apotheek, een postkantoor en een souvenirwinkel. We moeten erg wennen aan de Hongaarse Forint. Duizend forint is ongeveer 4 euro. Hoezo is Hongarije lid van de EG geworden?

Terwijl wij lekker lopen te wandelen heeft de buitenlandcommissie zich naar het informatiecentrum gespoed om alles over vergunningen en toegangsprijzen te weten te komen, want om twaalf uur verzamelen we voor het hotel om met onze busjes het Nationale Park Hortobágy in te gaan.

Na wat geharrewar over de plaatsen vetrekken we eerst naar... de supermarkt om nieuwe flessen water te halen. Sommigen hadden zich vergist en zes liter Spa groen gehaald in plaats van Spa blauw. Spa heet hier trouwens Ave, wat vogel betekent.

En dan begint het grote feest, we gaan het park in. Het is werkelijk ongelooflijk wat je aan vogels ziet. Bij de eerste Roodpootvalk slaak je nog een zucht van genot, maar na een half uur, en twintig Roodpootvalken verder denk ik, Bep had wel gelijk toen ze zei dat het moeilijk zou zijn om hier NIET een Roodpootvalk te zien. Een Ransuil steekt zijn kopveertjes boven de nestkast uit. Langs een rietkraag een grote groep Kemphanen en een Grote Zilverreiger in winterkleed. Overvliegende Kraanvogels en een Lepelaar. Door de telescoop kijken we naar een Koekoek, waarvan de grijsgestreepte buik net een T-shirtje is. Zijn geelomrande oog loert naar ons. En zo kijken we een tijdje naar elkaar.

We rijden nog een stukje verder totdat de walkman meldt dat André gaat stoppen omdat ze heel veel reigernesten in een boom zien. Het blijkt een groep van wel 150 Kwakken te zijn. Ze gaan op de wieken als iemand het portier dichtklapt, maar ze blijven in de buurt en cirkelen om ons hoofd. Je hoort de vleugelslagen zoeven. We genieten iedere minuut van deze fantastische vogels. Dan is het tijd om naar het hotel terug te gaan en ik begin de vogellijst bij te werken.

Verslag van de Groep Jelle, van 05.30 tot 08.00 uur

Rondje dorp. Veel zingende Grauwe Gorzen. Op de akker Kwartels gehoord. Twee Hoppen, een Roerdomp gehoord, Syrische Bonte Specht, Grote bonte Specht en Waterral. Opvallend veel Grauwe Kiekendieven.

’s Middags bezoek aan de visvijvers van Hortobàgy Halasto (visvijvers). Mooi, zonnig weer. Een zeer groot gebied waar je gemakkelijk de hele dag kunt wandelen en vogelen. Bij aankomst vier Kraanvogels boven ons. Om de paar honderd meter een Braamsluiper, overal Rietzangers en Kleine Karekieten. Ca. vijf Grote Karekieten. Opvallende soorten voor ons: Dwergaalscholver, Purperreiger, Witoogeend, Zeearend, Visarend (ook biddend), Witwangstern, Witvleugelstern, Zwarte Stern, Visdief, Grauwe Kiekendief, Kuifleeuwerik, Tjiftjaf, Buidelmees, waarvan enkele (ook oude) nesten gezien. Vanaf een uitkijktoren heel dichtbij Baardmannen gezien.

Verslag Groep Jelle, zaterdag 19 april 2008

05.30 tot 07.15 uur.

Rondje dorp. Bewolkt, te veel wind.

Gezien: Kauw (Russische), Hop 2, Fluiter 4, Bonte Vliegenvanger, Pimpelmees 2.

08.30 tot 17.00 uur

Bewolkt, regenbui.

Naar dorpje Nagyvàn, waar we al gauw de grote wilg zagen met 175 Kwakken. De wilg is een roestplaats. Aldaar ook een IJsvogel. Door naar een natuurgebiedje langs de weg. Hier een kolonie Roodpootvalken. Verder ook nog Blauwborst, Steltkluut, Groenpootruiter, Zwarte Ruiter, Watersnip, Kemphaan en Boomleeuwerik. Onderweg naar de visvijver een groep van 40 Kluten, Wulp, Geoorde Fuut en ongeveer 50 Tafeleenden.

Verslag van Renée Beekman.

Vanochtend Vroege Vogels Wandeling om half zes.

De groep Vroege Vogelaars is vandaag zo groot dat deze opgesplitst wordt. Eén groep meldt een draaihals. Een hele leuke waarneming natuurlijk.

Het is gisteren niet gelukt om foto’s op de site te krijgen. Er is in ons hotel een Internet Room, waar één oude computer staat met twee wijnrode fauteuiltjes uit Grootmoeders tijd. Sorry, met foto’s was dit dagboek wel leuker geworden, maar het is niet anders. Mijn laptop heeft helaas geen draadloze aansluiting en we kunnen alleen mailen via het kantoortje bij de receptie, dus de foto’s kunnen we er pas later bij zetten.

We ontbijten om zeven uur. Er staat weer van alles klaar op het buffet. Grote schalen met roerei en worstjes, pittige koolsalade, manden vol brood en verrukkelijke jam. Verder yoghurt, fruit, muesli en melk. De borden worden flink opgeladen want het is koud en we moeten er tegen kunnen vandaag. Voor het eerst krijgen we ook de beloofde lunchpakketten mee. Vier verse dubbel belegde boterhammen van vijf cm dik. Nou, daar kun je wel twee dagen mee doen als tenminste je kaak niet uit de kom schiet.

Ons busje vertrekt precies om acht uur met in ons kielzog de bus van André. We maken vandaag een lange autotocht over de poesta en hopen op een Grote Trap. Die denken we mogelijk gezien te hebben, het is echter niet zeker of het geen wishful thinking is. Maar het is zeker dat er iets groots, wits en vleugelklapperend over de weg schoot. Dus?

Opmerkelijk is het groot aantal roekennesten, waartussen ook kauwtjes zich op hun gemak voelen. Het valt de broedende Kieviten niet mee om zich deze rovers van het lijf te houden. Helaas begint het juist op het moment dat we een leuk terrein langs de rivier de Tisza hebben gevonden keihard te regenen. Maar laat hier nou net een restaurant staan waar ze verse koffie en vissoep hebben. De vissoep heet Filézett harcsa korhelyhalászlé, mèt of zònder zure room. Het wordt geserveerd in rood geëmailleerde pannetjes met een hengseltje. Hebben wij even geluk. Van andere busjes hoorden we dat ze in een winderige vogelhut hebben gezeten en één groep was op een leuk eiland midden in de rivier (waar wij morgen heen gaan) aan het vogelen toen die overvallen werd door de regen. Maar het klaarde op en niemand liet zich door de kou en nattigheid ontmoedigen.

Evert deed ‘s middags zelfs even een tukje op de poesta! Wij zagen behalve fantastische kiekendieven ook de beroemde zakkelschapen met hun gedraaide horens, die de Hongaren 1000 jaar geleden tijdens de grote volksverhuizing mee naar Hongarije brachten.

Later ook nog de enorme kudde zwarte buffels, bewaakt door één herdershond. Even hadden we het idee om een tweede bezoek aan de kwakkenkolonie van gisteren te brengen, maar we waren de afslag al voorbij en daarom doken we nog een leuk terrein op waar we o.a. werden getrakteerd op Kleine en Grote Karekiet, Snor, Rietgors, Blauwborst, Roodborsttapuit en Lepelaars. Toen begon het weer te regenen en gaven we op. Vlak voor het hotel, op een hekje, zat een prachtige Tapuit, met naast zich een Puttertje. Aan de horizon verscheen een grote regenboog. Terwijl ik dit verslag typ klettert opeens de hagel op ons balkon.

Zondag 20 april 2008, Verslag van Pieter en Maartje Doorn

Vanochtend vroeg op om met de Vroege Vogels wakker te worden.

Om half zes gingen we met z’n twaalven op pad. Het was een mooie zonsopgang en niet te koud. Een van de eersten die ons begroette was de Grauwe Mus. In de lucht tegen de rijzende zon vlogen drie Kraanvogels. De straat lag vol met regenwormen, een gegeven dat niemand kan verklaren. De tocht duurde ongeveer twee uur. We vonden nog de Hop, de Vliegenvanger en de Draaihals. Terug bij het hotel lekker ontbeten en om half negen op weg naar Tiszavinog. Daar bij de haven met een bootje de rivier de Tisza overgestoken een mooie wandeling gemaakt. Bij de eerste uitkijktoren veel Bruine Kiekendieven, Purper-, Blauwe- en Zilverreigers. Toen door de bossen gewandeld en daar de Witkopstaartmezen gezien, die een nestje aan het maken waren.

De wandeling door het bos was geweldig mooi, niet alleen vanwege de vogels, maar ook door de vlinders, paddestoelen en kikkers. Lekker gelunched op een mooie plek aan het water. Daar kwam opeens de Zeearend over! Hij werd opgejaagd door een Bruine Kiekendief en het was prachtig om het verschil in grootte te zien. Onderweg naar de aanlegsteiger, waar we opgehaald werden door de roeiboten, zagen we een nest van IJsvogels, die druk aan en af vlogen. Daarna doorgereden naar Poroslö en de dijk afgereden. Op diverse plaatsen gestopt en veel boomkikkers, knoflookpadden en roodbuikvuurpadden in de plasjes en in het gras gevonden. Als afsluiting de Wielewaal gezien.

Toen terug naar het hotel voor een lekker biertje, een buffet en de evaluatie van de dag.

Verslag van Renée Beekman.

Vandaag staat het gebied van Tisza-tó op het programma. De zon schijnt en de stemming is prima. Een geplande stop bij de silo’s waar een dijk ligt met aan twee kanten interessant vogelgebied missen we. Op de terugweg maar proberen te vinden dan. Bij het plaatsje Tiszafüred nemen we de eerste afslag, die naar het zuiden loopt. Niet goed dus, keren maar weer. De weg gaat dwars door de stad. De huizen zijn pastelkleurig, ieder huis heeft wel een of meer bloeiende fruitbomen in de tuin. De paarse seringen bloeien al, de prunes staat overal volop te pronken. Bij de rivier aangekomen worden we overgezet door een paar stevige Hongaarse roeiers. Het zijn hele lage roeiboten, de rivier stroomt ontzettend hard, er drijft van alles voorbij, hele boomstammen, tig lege plastic flessen, plastic zakken en nog zo wat ondefinieerbaars.

Het eiland is prachtig. De hoge lichtgroene bladeren van de abeel steken af tegen de knalblauwe lucht. Overal zwaluwen, vlinders (ik zie voor het eerst een oranjetipje) en het geluid van kikkers. Er is in 2007 een anderhalf kilometer lang wandelpad uitgezet. Dat doet een beetje gemaakt aan, maar het houdt de mensen wel op de weg. Langs het pad houten stalletjes met lokaal handwerk, zoals gevlochten manden en houten kruiwagens. Ook een soort waterradrad met grote foto’s van in het gebied voorkomende bloemen en planten, reptielen en vogels. De eerste uitkijktoren levert een schitterend uitzicht over rietkragen en plassen. Voor ons stijgt een Purperreiger uit het riet. Laag overscherend de bruine kieken, de Visarend en aan de horizon sterns. Gesnor in het riet kan niet op tegen het geluid van Kleine en Grote Karekiet en Rietgors. In de bocht van een stromend watertje vrouwtje IJsvogel op stok. Man en vrouw vliegen af en aan in de nestholte. In de hoge bomen een fluiter, druk doende zijn territorium af te bakenen. Na de lunchpauze op de terugweg de Catch of the Day: de Schreeuwarend!

Terug in het hotel weer de zelfde rituelen: een ploegje gaat zwemmen en whirl poolen, anderen nemen een warme douche, het lopend buffet en de debriefing in de grote hal.

Maandag 21 april 2008, Verslag Pieter en Maartje Doorn, busje Jelle

Vandaag met ons groepje vroeg op. Om 5 uur naar Hortobágy-Halasto, waar we het gebied van de visvijvers hebben bezocht. Het was een tien huttentocht en bij elke hut was een uitkijktoren. We hadden mooi uitzicht over de rietvelden en de waterplassen, waar we ’s morgens vroeg in de schemer werden begroet door de Nachtegaal en de Roerdomp. De Rietzanger, Kleine en Grote Karekieten, zongen het hoogste lied. Na de tweede hut kwamen we onze eerste Kleine Zilverreiger tegen van deze reis en meteen ook vijf stuks.
Daar ook in de ochtendzon vier Ralreigers. Even verderop zagen we een...hermelijn!

Er achter zat een Zomertortel. Op de derde en vierde uitkijktoren drie Krooneenden, twee Roodhalsfuten en een paar Kuifeenden. Onderweg naar de vijfde toren de Boomvalk en een paar onbekende sporen. Al lopend bleven we hierover discussiëren en na 500 meter was er een infobord dat ons hielp. Het bleken sporen van een otter te zijn. Daarna naar een hut, die we via een steiger bereikten en waar je prachtig uitzicht had op een eiland met veel Aalscholvers, Smienten, Pijlstaarten en Geelpoot. Ook daar een super Zeearend gezien, die net een vis te pakken had. Veel karpers waren aan het paaien en verbleven in ondiep water, waar ze makkelijke prooien waren. Onderweg nog een slaapplaats van Kwakken gevonden, we telden er ca 50, diverse jonge Zeearenden, veel Grauwe en Bruine Kiekendieven gezien en in de luwte, op een meertje, wel meer dan 100 Zwarte Witvleugelsterns. Onze afsluiter vandaag was een bezoekje aan de bouwvakkers van de dag: een paartje buidelmezen dat een nestje aan het maken was. En tot onze verrassing zat daar ook een Goudhaantje. Zeker meegelift uit het Corversbos?

Na een wandeling naar ons busje en een ritje terug kwamen we voldaan weer thuis. Gauw een zwembadje gepikt, biertje gedronken en op tijd bij het diner, want dat was zoals elke dag, weer heerlijk.

Verslag Henk van Tol, busje Evert

Op maandagmorgen had onze groep, na onderling overleg, gekozen om Route 1 te doen, de Darassa Poesta. Terwijl wij met de hele groep op een van de uitkijktorens naar Arendbuizerd en Grauwe Kiekendief stonden te kijken, naderde in de verte vanaf de uitgestrekte poesta een paard en wagen. Onze chauffeur Evert had onze bus in het stukje toegangsweg naar de uitkijktoren geparkeerd en hij reed, omdat de Hongaarse boer met zijn paard en wagen er anders niet door zou kunnen een stuk naar voren naar de toren. Een oude boer naderde en reed zonder naar ons te kijken naar de hoofdweg, sloeg rechtsaf, reed ongeveer 500 meter en keerde toen zijn paard en wagen om vervolgens de inrit van de toren weer in te rijden. Hij parkeerde zijn paard en wagen op de plek waar Evert in eerste instantie ons busje had geparkeerd, zodat wij moeilijk de hoofdweg konden bereiken.

De oude boer bleef op de bok zitten en als één van ons een foto van hem wilde nemen, begon hij zelfs vriendelijk te poseren. Toen iedereen foto’s had genomen, gingen wij naar onze bus om te overleggen hoe we nu op de hoofdweg zouden kunnen komen. Eén van ons kreeg een helder idee en zei dat de oude boer waarschijnlijk geld wilde zien voor het nemen van de foto’s. Ik dus 600 forinten en wat muntgeld ingezameld en overhandigde hem het geld. Hij begon steeds vriendelijker te lachen en moedigde ons zelfs aan om zijn paard te aaien, waarvan uiteraard weer veel foto’s werden genomen. Nadat iedereen zijn plaats in de bus weer had ingenomen, zei Evert dat wij gingen vertrekken; de boer had ruimte genoeg om er langs te kunnen. Zo gezegd, zo gedaan. Wij reden langzaam langs de paard en wagen, terwijl de oude boer lachte en naar ons zwaaide. Toen wij honderd meter op de hoofdweg reden, dacht één van ons een Klauwier te zien.

Wij dus weer stoppen en allemaal uit de bus en zoeken naar die Klauwier. Op dat moment naderde een bus, die bij de halte stopte. Uit de bus kwam een hele oude man, die zeer moeilijk liep en die meteen begon te schreeuwen en te zwaaien naar de boer met de paard en wagen. Deze had hem in de gaten en kwam snel aangereden. De oude man slaagde erin om op de bok te klimmen. Zij zwaaiden nog eens uitbundig naar ons en verdwenen richting poesta. Wij hebben er uiteraard smakelijk om moeten lachen. We begrepen nu dat de boer eigenlijk helemaal geen geld voor het fotograferen wilde hebben, maar dat hij moeilijk op de hoofdweg kon parkeren en daarom op de inrit naar de uitkijktoren was gaan staan om op zijn buspassagier te wachten. Al met al hebben we er ontzettend veel plezier om gehad. Het was de 600 forinten dubbel en dwars waard, want behalve de pret hadden we ook nog een hele leuke serie foto’s!

Dinsdag 22 april 2008

Verslag van Coby Hoogeboom, busje Jelle

Na de tien huttentocht van gisteren, hebben wij vandaag voor een uilen(on)vriendelijker tocht gekozen en zijn om 05.30 uur vertrokken naar een authentiek dorpje. Veel ooievaarsnesten, w.c.’s buitenshuis, overal honden. Op zoek naar de Steenuiltjes. Onze Tonny vond tot 2 keer toe een door ons uitentreuren bewonderde Steenuil. Op de terugweg naar het hotel beleefden we een vogeldrama. Jelle zag een vogeltje voor de auto langs komen, maar zag het niet verder vliegen. Bij aankomst bleek er een Rietzanger in de grill van de auto te zitten, dood. Vogeltje in het gras voor de auto gelegd. Later kwam de hotelpoes voorbij. Ik hield het vogeltje voor poes haar neus en in een flits vloog de poes ermee weg. Enkele minuten later restten ons slechts nog...de veertjes.

De een zijn dood, is dus de ander zijn brood.

Daarna lekker ontbeten en vertrokken voor route 1. Bij diverse hutten uitgestapt, waar we o.a. bij een Roekenkolonie terecht kwamen. Wel 300 nesten, met ook nog aan de buitenkant nestkasten, waar Ransuil en Roodpootvalk in bivakkeerden. Op andere punten kwamen Siberische Kauwtjes, Grauwe Klauwieren, Ransuil op nest, Zomertortel en Europese Kanarie tegen en hoorden we de Geelgors.
Heel leuk vonden we het determineren van de roofvogels. Zo kostte het ons wel een half uurtje om van een vogel te ontdekken of het nu wel of niet een arendbuizerd was en... nu weten we het nog niet. Thuisgekomen hadden we er nog niet genoeg van en reden we nog even door naar de plaats waar de Draaihals steeds wordt gezien. We hoorden hem wel, maar zagen hem niet. Wie zich hier vlakbij wel uitgebreid liet zien was de Nachtegaal.

En dit was een prachtig besluit van weer een geweldige dag.

Donderdag 24 april 2008

Verslag van Renée Beekman.

In het vliegtuig

Ik zit in de Airbus van WIZZ AIR met de laptop op schoot en typ het laatste stukje.

De afgelopen dagen is er ontzettend veel gevogeld, van half zes ’s morgens tot zes uur ’s avonds. De bus van Jelle heeft zelfs een nachtwandeling gemaakt bij de visvijvers, die zo groot zijn dat je er zo ongeveer de hele bevolking van Hongarije mee kan voeden. Ze vertelden dat niet alleen de Nachtegaal, maar de andere rietzangers als Kleine Karekiet en Blauwborst gewoon in het donker door zingen. Heel bijzonder.

Er is echter nog één verhaal dat ik jullie absoluut niet wil onthouden. De groep uit het busje van Evert heeft met een lokale gids de Trappenkolonie bezocht. Ben vertelt mij net in het vliegtuig dat de kolonie uit 96 exemplaren bestaat, waarvan 29 hanen en dat deze iedere dag door de gids wordt gevolgd en bewaakt. Hij was erg onder de indruk van de ogen van de gids. Hij bespeurt een miniscuul puntje wit aan de horizon (en die is ERG VER hier), gaat op het dak van zijn Landrover staan en meldt dan een Grote Trap. Soms verlaat hij de auto om met zijn verrekijker de poesta af te zoeken.

Het is zwaar terrein, de Landrover zit tot aan het dak onder de modder en van tijd tot tijd vliegen ze met hun hoofd tegen het dak en dat allemaal om deze bjzonder grote vogel te kunnen zien. Aan het eind van de middag, als de zon gaat zakken over het land, zijn de kleuren het mooist. Door de telescoop zien zij 17 exemplaren, waarvan een aantal baltsend. Een prachtig gezicht.

Als allerlaatste kan ik jullie vertellen dat ik tóch een poging heb gewaagd om de Syrische Specht te zien. Nou, ik ben tot zijn nest onder in de abeel gekomen, maar mijnheer was niet thuis. En wat vertelt Anja me nou? Zij liep gisteren in het dorp en wat zag zij op de stoep van de Coöp? TWEE vrijende Syrische Spechten, juist op het moment dat ik op het stationnetje op ze zat te wachten. En ik was niet de enige, kijk maar naar de foto: Helmoet, Bertus en Koen hebben eindeloos gewacht bij het nest om een foto te kunnen schieten, maar mijnheer was élders even bezig. Nou vraag ik je.