Inloggen

banner 3origineel20170118

bannergrotebontespecht

r

250 soorten?Om in een kalenderjaar 150 verschillende vogelsoorten te zien in ons werkgebied is heel wat. Zie je er 200, dan is het een topprestatie. Onmogelijk is het om meer dan 250 te zien. Toch heeft Hans van Oosterhout in 2012 een poging gewaagd. En of het gelukt is? In elk geval hebben we er een fantastisch verslag aan over gehouden.

Goois Vogelen 2012: The next level

Al jaren vogel ik met volle overgave in onze geweldige regio. De grote diversiteit aan biotopen zorgt jaarlijks voor, landelijk gezien, erg leuke lijstjes. Ik ben een man van de lijstjes. Al jaren hou ik een jaarlijst bij van de soorten die ik in het Gooi heb gezien. In mijn beginjaren als jonge vogelaar moest je het vooral hebben van via via waarnemingen die je van andere vogelaars in het veld kreeg. Tegenwoordig gaat dat allemaal veel sneller en hipper. Internet, en dan met name de site Gooi.waarneming.nl en mobiele telefoons, met apps als Whatsapp maken het tegenwoordig mogelijk om snel op de hoogte te raken van waarnemingen van anderen. Ook de literatuur van tegenwoordig is enorm vooruit gegaan, zodat determinatie veel eenvoudiger is. Tijdens een regenachtige zondagmiddag kruip ik nog wel eens in mijn oude boekenkast en haal daar de vogelboekjes uit mijn beginjaren tevoorschijn, boeken als de Bruun en de Kist. Gniffelend kijk ik dan naar de informatie die toen nog bekend was en zeker naar de veelal niet erg lijkende plaatjes. Dat is tegenwoordig een heel stuk beter.

Van nature ben ik erg competitief ingesteld. Niet zozeer naar anderen toe, maar voornamelijk naar mezelf. Ik probeer de lat steeds hoger te leggen om mezelf te pushen om nog een stapje verder te komen. Dat doe ik in mijn werk, mijn privé leven, maar vooral ook in mijn hobby. Al jaren lukt het me net niet om in de regio het magisch aantal van 250 vogelsoorten te zien. Daar moest maar eens verandering in komen. Na jaren met 247 (2011), 248 (2010), 234 (2007) soorten in de regio, besloot ik daarom ergens eind 2011 dat ik het jaar 2012 zou gebruiken om te kijken of het in onze regio mogelijk is om de magische 250 jaarsoorten aan vogels te halen. En als ik dan eenmaal zo’n doel stel, dan ga ik er natuurlijk volledig voor. Dat zou betekenen dat ik verder niet veel buiten de regio zou gaan vogelen en zelf zo veel mogelijk in het Gooise veld zou vertoeven. Ook de mensen om mij heen waren op de hoogte van dit voornemen en zelfs op mijn werk zou ik er rekening mee kunnen houden. Een goed doel, en een jaar lang plezier op de fiets in het Gooise. Maar zou die 250 soorten haalbaar zijn? En wat zou ik daarvoor moeten doen? En waarom eigenlijk? Wie schiet daar nou wat mee op? Vragen die veel door mijn hoofd speelden. En natuurlijk, niemand schiet er wat mee op als ik zo’n doel zou halen, maar het zou voor mij wel een goede stok achter de deur zijn om zo veel mogelijk in het veld te zijn, en indirect hebben de door mij gevonden soorten natuurlijk heel wat mensen plezier opgeleverd. Aanvallend vogelen noemt Jeroen Brandjes dat, en aanvallend ben ik geweest in 2012. Af en toe moest ik wel een schop onder mijn kont krijgen (dank daarvoor, Harry, Jeroen en wie zich aangesproken voelen), maar mijn doel heeft heel wat opgeleverd.

Zo stond ik 1 januari 2012 klaar, met een mobiel, alle mogelijk ingestelde alerts, een Gooise Vogelarenwhatsappgroep (mooi woord voor WordFeud), een goede fiets, mijn optiek en een lijf vol adrenaline van spanning en voorpret.

Januari: beginstand 0

IJseend (Foto: Conny Leijdekker)1 Januari is traditiegetrouw de dag dat ik ga Nieuwjaarsvogelen. Het was al snel duidelijk dat ik mijn record van 101 (in 2008) bij lange na niet zou gaan halen, maar met 87 vogelsoorten aan het einde van de dag, was er in ieder geval een mooi begin gemaakt van het intensieve jaar dat me te wachten zou staan. Gelukkig werkten onze IJseend en onze Eider beide mee, die nam niemand me meer af.

De daarop volgende dagen werden besteed aan het opvullen van de gaten die op Nieuwjaarsdag waren gevallen, er zijn altijd wel soorten die op de eerste dag net niet willen lukken. Soorten als Bosuil, Vuurgoudhaan, Geoorde Fuut en Baardman werden op deze manier binnen gehaald. Op 6 januari is er een winterstorm, met stevige winden uit NoordWest. Heel ongebruikelijk voor deze tijd van het jaar, maar ik pluk er de vruchten van, door al vroeg op onze ‘Zeetrektelpost’ bij Muiden te zitten. Dit levert leuke soorten als Grote Jager, Parelduiker, Drieteenmeeuw en Dwergmeeuw op. Soorten die ik eigenlijk pas in de herfst zou verwachten, maar ze waren al binnen. Goed begin dus! Op dezelfde dag zit er een Ruigpootbuizerd in de Keverdijkse Polder.

Het blijkt sowieso een erg goede winter voor deze soort te zijn. Door het zachte weer in januari zijn ook Steltlopers goed vertegenwoordigd, er is nog genoeg voedsel te vinden in de polders door het uitblijven van de vorst. Op 8 januari zit ik weer bij Muiden, in de hoop op naweeën van de storm, dit levert Kanoet en Middelste Zaagbek op. Op de terugweg vind ik in de Aetsveldsepolder de eerste Roodhalsgans van het jaar, er zullen er nog heel wat volgen. 9 Januari lukt het me eindelijk, na meerdere pogingen, om de overwinterende Zwarte Roodstaart van het rangeerterrein bij Crailo te zien. Op 10 januari sta ik bij de Huizerpier en hoor daar de Cettis’ Zanger zingen. Maar goed dat ik deze al zo vroeg heb ingetikt, bij de invallende vorst verdwijnt het beest en hij wordt de rest van het jaar niet meer waargenomen.

Op 12 januari meldt Ellen de Bruin een roepende mogelijke Humes Bladkoning bij Nederhorst den Berg, het echte werk begint. In de vroege ochtend van 13 januari sta ik vol ongeduld te trappelen op de plek. Bij het eerste licht begint de vogel gelukkig flink te roepen en hij laat zich ook prima zien. Een nieuwe soort voor het Gooi, daar ben ik blij mee. De vogel blijft gelukkig tot 29 januari rondhangen en ik bezoek hem 5 keer. Het is dus niet zo dat ik, als een vogel eenmaal op de lijst staat, niet meer van zo’n soort kan genieten. Deze vogel is een buitenkansje, dus ik bezoek hem zo vaak ik kan.

Tijdens de midwintertelling op 14 januari sta ik met vriend Harry de Klein in de Bovenmeent te kletsen als vriendin Carla van der Maas ineens heel droog : “He, is dat geen Ibis” zegt. Een Zwarte Ibis komt vanuit het Naardermeer aanvliegen, maakt aanstalten om aan de grond te gaan in de Bovenmeent, maar besluit toch door te vliegen. Een Zwarte Ibis, in januari! We zijn alle drie met stomheid geslagen! Een dag later wordt op dezelfde plek een Velduil door een Blauwe Kiekendief uit het veld gestoten, ook een leuke soort.

Op de 18e drijft een mannetje Witoogeend op de Loenderveense Plas, een welkome soort sinds ons vaste mannetje van de Vesting Naarden spoorloos is verdwenen.  Op de 24e bevinden zich 3 Fraters in de Eempolders en op de 27e vind ik een Dwerggans tussen een groep Brandganzen bij Muiden. Januari wordt op de 29e voor mij afgesloten met soort 139, een Kleine Zilverreiger die al enkele dagen in de Keverdijkse Polder foerageert. We zijn goed op weg, dus mijn voornemen om de 250 te gaan halen, wordt alleen maar meer kracht bijgezet.

Februari: beginstand 139

Geelgors (Foto: Hugo Weenen)De meest algemene soorten staan inmiddels op mijn lijstje, dat geeft rust. Vanaf nu is het een kwestie van bijhouden. Na een zachte winter krijgen we begin februari een extreme kouperiode, met temperaturen die zelfs voor de vogels onverwacht komen.

Op de 5e zie ik tijdens het uitlaten van mijn hond, in de Oude Haven, bijna centrum Hilversum, meerdere Houtsnippen lopen. Ik kom hier al jaren en nog nooit heb ik hier een Houtsnip gezien. In de navolgende dagen vind ik er ook meerdere dode vogels. De vogels hebben het zwaar. Voor vogelaars een buitenkansje, want overal duiken Houtsnippen op, die zo veel honger hebben, dat ze zelfs overdag foerageren. Op de 8e zie ik in het Laegieskamp overdag een groep van maar liefst 7 vogels rondlopen, dat heb ik nog nooit eerder meegemaakt in mijn vogelaarsleven. Geeft maar aan hoe zwaar deze periode voor veel vogels was. Ook IJsvogels hebben het zwaar en sterven bij bosjes.

Op 8 februari vliegt een Lepelaar rond boven de Horstermeer, de sloten liggen dichtgevroren, dus wat doet dat beest hier? Een Zeearend jaagt boven de Heintjesrak- en Broekerpolder. Op de 12e blijkt een groepje Geelgorzen rond te hangen bij de Westereng in Huizen. Geelgors blijft schaars in onze regio, jaarlijks worden er wel wat doortrekkers gezien, maar een overwinterend groepje is een buitenkans. De groep bestaat uit minimaal 6 vogels en blijft tot eind februari. Half februari is de vorst het land uit en verschijnen de eerste zomervogels, Bontbekplevier, Grutto en Scholekster zijn er als de kippen bij in de Eempolders. Op de 21e vliegt een Kraanvogel over de Eempolders, ook blijken hier maar liefst 3 Roodhalsganzen te zitten. Februari wordt afgesloten met soort 151, een Zilverplevier bij het Naarderbos.

Maart: beginstand 151 soorten.

Kraanvogels (Foto: Hans van Oosterhout)Begin maart gebeurt er weer iets gedenkwaardigs. Kraanvogels vliegen ieder jaar wel in kleine groepjes over ons werkgebied, maar op 6 Maart is de wind voor ons Gooise vogelaars kennelijk erg gunstig. Enorme golven toeterende Kraanvogels worden uit het hele Gooi gemeld. Ik begin mijn dag met 5 vogels boven de Tafelbergheide, maar in de loop van de ochtend komen voortdurend formaties over Blaricum, waar ik vanuit de tuin van mijn ouders mee kan genieten. Totaal zie ik er die dag 218! 218 Kraanvogels over het Gooi, weer zo’n moment dat in mijn geheugen gegrift staat, ik krijg er nu bij het typen weer kippenvel van.

De meeste groepen gaan richting de Stichtse Brug om daar over te steken naar de Flevopolders en ik zit recht onder de aanvliegroute. Zelfs mijn moeder staat te springen in de tuin van zoveel vogelgeweld! Ook deze dag blijkt het grote voordeel van de snelle communicatie via mobiele telefoons. De aangesloten vogelaars houden elkaar op de hoogte zodat de gelukkigen zich naar goede plekken kunnen spoeden om groepen te onderscheppen. Ook een Rode Wouw vliegt in dezelfde richting. Maar deze dag krijgt nog een staartje als Ronald Sinoo belt met de mededeling dat hij een Amerikaanse Wintertaling heeft gevonden in de Bovenmeent. Het is al laat in de middag en ik zit al na te genieten op de bank, maar binnen een paar minuten heb ik me weer in mijn wintertenue gehesen en ben ik onderweg naar de Bovenmeent. Helaas is het al te snel donker en is de vogel niet meer te vinden. Zo sta ik voor het eerste licht van de 7e maart weer in de Bovenmeent en na enig speurwerk vind ik de vogel gelukkig weer terug. De vogel blijft hangen tot 5 april en wordt door veel vogelaars bezocht.

Op de 14e drijft een Grote Zee-eend bij Huizen en steeds meer zomervogels komen binnendruppelen. Ook vind ik deze dag een Dwerggans in de Eempolders, deze vogel blijft gelukkig wel wat langer zitten en laat zich dagenlang prima zien. Op de 24e ben ik rustig aan het fietsen in de Eempolders als ik een alert krijg dat er een zingende Pallas Boszanger is gezien in Hilversum Noord, op de Westerheide. De rustige fietstocht verandert in een wilde actie, want ook nu is het weer laat in de middag als ik het bericht krijg. Op de plek verzamelen veel Gooise Vogelaars zich en na enig zoeken wordt de vogel kort roepend gezien.

Dat smaakt naar meer, dus weer een korte nacht en bij het eerst licht van de 25e sta ik weer op de plek. De vogel is nog aanwezig en zingt volop. Normaal is de soort een doortrekker in het najaar in ons land, dus ook dit is weer een buitenkansje voor veel landelijke vogelaars. De vogel blijft plaatstrouw tot 13 april. Ik bezoek hem 11 keer, wat een ontzettend leuk beest en wat een leuke zang! Op 31 maart is een Tapuit de 178 soort voor dit jaar en realiseer ik me dat 2012 wel een heel uitzonderlijk vogeljaar in de regio gaat worden. Zo veel klappers al en het jaar is net begonnen. Zou het dan toch gaan lukken dit jaar?

April: beginstand 178 soorten

Zwarte Ibis (Foto: Harry de Klein)Op 2 april komt er een alert van 2 onzekere Dunbekmeeuwen bij Muiden. Ik heb er die dag al een lange fietstocht op zitten en zit heerlijk rustig op het bankje in de Bovenmeent. Ik twijfel, want er staat een harde Westenwind en ik zie dus tegen de fietstocht op. Harry, kordaat als altijd, neemt hier geen genoegen mee en schopt me praktisch op mijn fiets, verwijten naroepend over mijn jaardoel…. Hij heeft gelijk, achterover hangen kan dit jaar niet! Na een zware fietstocht arriveer ik in Muiden en daar blijken helaas geen Dunbekmeeuwen aanwezig. Het lukt dus niet altijd, maar ook dat is een leuk aspect van onze hobby!
3 April vliegt een Kwak over de Bovenmeent, waar ik zit te genieten van een ongekende trek van Wulpen. Deze Wulpen blijken tijdens de trek hele vreemde geluiden te kunnen maken, van een afstand lijkt het net alsof er een groep oudere kwebbelende dames in aantocht is. 100en vogels vliegen zo over. Op de 11e verschijnt de eerste Draaihals bij het Naardermeer.

Half april blijkt een paar Buidelmees een nest te bouwen langs een wandelpad in Huizen. De vogels worden uiteindelijk verstoord door opdringerige fotografen, die het nodig vinden om vlak naast het nest te gaan staan om nog mooiere foto’s te maken. Ook wordt er een platformpje gemaakt in het riet. Schande, gaat u diep schamen! Gelukkig blijkt later dat de vogels na verstoring een nieuw nest hebben gemaakt in een afgesloten gebiedje en dat er dit jaar wel jongen zijn uitgevlogen.

Op de 21e vliegt een Witwangstern bij het Naarderbos. De 29e verschijnt een Zwarte Ibis in de Keverdijkse Polder. Ook vliegen er die dag 2 Grauwe Kiekendieven over de Bovenmeent. Een overtrekkende Zomertortel, tegenwoordig een echte zeldzaamheid in onze regio, is op 30 april de 214e jaarsoort.

Mei: beginstand 214 soorten

Poelruiter (Foto: Pieter Doorn)214 soorten, het gaat er nu echt om spannen. Het kan toch niet zo zijn dat er nog meer klappers gaan komen, het Gooi heeft vast zijn portie wel gehad, dat zijn de gedachten die door mijn hoofd gaan. Maar het is volop Trektijd, dus geen tijd voor contemplatie, we moeten scherp blijven. De laatste zomervogels komen binnendruppelen en op 1 mei zitten in de Eempolders Kleine en Temmincks Strandlopers. Ook is een Duinpieper aanwezig bij Blaricum.

2 mei vertoeft een Poelruiter in de Bovenmeent, er zullen er dit jaar nog meer volgen. De volgende dag staat een Steltkluut in de Keverdijkse Polder. Natuurmonumenten heeft daar een stuk van de polder onder water gezet en deze hogere waterstand trekt erg veel steltlopers aan. In de komende weken zal blijken dat deze polder voor mij van groot belang is om mijn doel te bereiken, want de meest zeldzame regiosoorten duiken hier op. Naast de al gemelde Steltkluut, duikt hier op de 3e ook een Strandplevier op.

De 4e blijk ik op het goede moment aanwezig, als Erwin Reinstra naast mij droog opmerkt dat er een franjepoot zomaar uit de lucht komt vallen. Een adult zomerkleed Rosse Franjepoot zwemt zomaar tussen de Kemphanen. Geweldige vogel, ik heb nog nooit een vogel in dit kleed in Nederland gezien. Een paar gelukkige vogelaars zijn op tijd, de vogel blijft amper drie kwartier aanwezig en verdwijnt dan spoorloos! Op de 6e loopt er een Koereiger in de Keverdijk, deze vogel blijft rondhangen en krijgt zelfs gezelschap van een 2e vogel. Ook deze vogels worden helaas verstoord door fotografen. Hoewel de vogels mak zijn en tot op 5 meter naar de vogelaars toe komen lopen, blijkt dit voor sommige fotografen nog te ver te zijn, en moet met alle geweld ook het slootje overgestoken worden waarachter de vogels zaten. Jammer dat je dit gedrag steeds meer ziet in het veld.

13 Mei is de jaarlijkse Big Day in het Gooi en dit levert mij een totaal onverwachte Lachstern op bij Vreeland. Uiteindelijk zullen wij deze dag 133 soorten zien, maar voor mij verder geen nieuwe jaarsoorten, dat is toch al een teken aan de wand, dat ik goed op stoom ben dit jaar. Op 18 mei vliegt een Zwarte Ooievaar over de Keverdijk en verschijnen de eerste Kleinst Waterhoenders in de regio. Ook zij zullen dit jaar een goed broedseizoen kennen, later in het jaar worden er op meerdere plekken jonge vogels gezien, die af en toe heel mooi te zien zijn.

Eind mei brengt nog een paar onverwachte toppers mee. Op 27 mei wordt door Olaf Langendorff een adulte Roze Spreeuw ontdekt bij de golfvelden van Crailo. De vogel laat zich fantastisch mooi zien, maar blijkt de volgende dag helaas spoorloos. Op de 29e wordt door Carel de Vink een zingend mannetje Kleine Vliegenvanger ontdekt bij Bikbergen. Er wordt besloten om deze vogel stil te houden, na de ervaringen met de fotografen. De vogel is erg territoriaal, en jaagt voortdurend Grauwe Vliegenvangers uit zijn territorium. Ook is de vogel heel mak en trekt hij zich niets aan van de aanwezige lokale vogelaars die wel op de hoogte zijn. Geregeld zit hij vlak boven onze hoofden te zingen. Wat een mooi beest. Helaas blijkt hij de volgende dag totaal onverwacht vertrokken te zijn. Deze Kleine Vliegenvanger sluit de maand mei af met een eindstand van 235 soorten.

Het doel begint in zicht te komen, maar het zal natuurlijk lastig zijn om zo lekker door te blijven gaan. Tot nog toe heeft dit jaar mij al 3 totaal nieuwe regiosoorten opgeleverd (Humes Bladkoning, Roze Spreeuw en Kleine Vliegenvanger) en mij bekruipt een gevoel dat het nu zo langzamerhand wel eens op zou kunnen zijn.

Juni: beginstand 235 soorten

Kleine Geelpootruiter (Foto: Harry de Klein)Op 7 juni ontdek ik een Gestreepte Strandloper bij de Natte Hond, oost van de Stichtse Brug. De vogel trekt op met een Kanoet en laat zich helaas aan weinig anderen zien, omdat hij veel tussen de begroeiïng loopt. Gelukkig volgen er later in het jaar meer kansen. Juni is doorgaans een rustige maand, veel vogels zijn druk met het grootbrengen van hun kroost. Ik kan dus rustig een weekje weg, hoewel dat natuurlijk wel wat spanning met zich meebrengt, maar het gaat goed, ik mis geen cruciale soorten. Op de 25e komt de klapper van het jaar over mijn hoofd vliegen. In de Keverdijk, waar grote groepen Kemphanen rondscharrelen die al terug zijn van de broedgronden, valt mijn oog op een overvliegende steltloper met een vierkante witte stuit. Groter dan een Bosruiter, dus ik sta op scherp. De vogel gaat gelukkig zitten in de polder en laat zich direct ontmaskeren als een Kleine Geelpootruiter, een uitermate zeldzame Amerikaanse dwaalgast. De plaatselijke vogelaars worden gealarmeerd en binnen een uur staan we met 10 man en vrouw te hyperen van de vogel. In gezamenlijk overleg wordt besloten om de vogel niet landelijk bekend te maken en hem dus in beperkte kring te houden. De Keverdijk herbergt een aantal zeldzame en verstoringsgevoelige broedvogels en bovendien is het in de nabije omgeving niet mogelijk om te parkeren. Een grote toestroom van vogelaars zou dus tot problemen kunnen leiden. De verstandhouding met de plaatselijke bewoners is op dat moment goed, we mogen zelfs op hun erf de polder begluren en dat willen we natuurlijk zo houden. Stiekem hopen we dat de vogel niet lang blijft hangen, zodat het rustig in de polder zal blijven, maar daar denkt de vogel zelf heel anders over, hij blijft tot 8 juli en ik zal hem zelf 11 keer bezoeken. Wat een fraai beest. Achteraf is er flink wat kritiek op ons besluit om de vogel stil te houden door andere vogelaars, maar ik sta nog steeds volledig achter het besluit dat bij de ontdekking is genomen.

27 juni ben ik voor de zoveelste nacht op zoek naar leuke nachtvogels als ik op de Westerheide een snorrende Nachtzwaluw hoor. Deze soort doet het landelijk gezien goed en het valt te verwachten dat hij ooit weer als broedvogel in het Gooi zal terugkeren. Helaas blijkt dat dit jaar niet het geval, want de vogel blijkt de navolgende nachten niet meer aanwezig. Wel wordt er op 15 juli nog een vogel gehoord bij de Natuurbrug. Juni wordt op de 29e afgesloten met een adulte vrouw Grauwe Franjepoot in de Eempolders, ontdekt door Loes en Paul van der Poel. Deze vogel blijft enkele dagen door het gebied zwerven. Dezelfde dag wordt er nog een zingende Kleine Vliegenvanger gevonden in ons werkgebied, ditmaal in de bosrand van het Naardermeer. Ook deze vogel blijft slechts 1 dag aanwezig.

De teller staat eind juni op 239.

Juli: beginstand 239 soorten

Witwangstern (Foto: D. Laout)Begin juli krijgt de Kleine Geelpootruiter in de Keverdijkse Polder gezelschap van maar liefst 2 Gestreepte Strandlopers. Deze vogels blijven net als de geelpootruiter hangen tot de 8e juli. In dezelfde periode zit er net buiten ons werkgebied een Roodkopklauwier. Tussen de vele waarnemingen van deze vogel valt mij een waarneming van een overvliegende Kleine Jager op. Nu komt het er op aan, dit zijn de momenten om ‘aanvallend te vogelen’. Ik besluit de volgende dag te gaan posten aan de goede kant van de Eem. Vanaf het dijkje bij de Kampen heb ik een goed zicht over het Eemmeer en over de Natte Hond. Op het meer vliegen veel meeuwen en sterns, dus mocht de jager honger hebben, dan is er voldoende voedsel voorhanden. Het geluk is wederom aan mijn kant, binnen een half uur komt de vogel in beeld, jagend achter Visdieven en Kokmeeuwen. De vogel blijft 2 dagen rondhangen en wordt door meerdere vogelaars gezien. Bijzonder, een Kleine Jager in juli! Ook weer zo’n soort die je in het najaar bij flinke storm zou verwachten.

16 juli lukt het mij eindelijk om een Reuzenstern te vinden. Bij de Haven Ballast, net ten westen van Muiden zijn nieuwe zandeilanden opgespoten en dit lijkt mij een goede plek voor de soort, al vanaf het voorjaar check ik dan ook regelmatig deze plek op leuke soorten.

27 juli fiets ik langs het Gooimeer bij Huizen. Daar zijn dit voorjaar grote hoeveelheden Fontuinkruid aangeplant om de Blauwalg tegen te gaan. Grote groepen Geoorde Futen komen op deze nieuwe natuur af, om tussen de waterplanten te foerageren. Ik vind er deze dag ook 6 adulte Witwangsterns en 2 Witvleugelsterns. De Witwangen blijven tot in augustus rondhangen, totdat de waterplanten na klachten van watersporters die met hun boten in de planten vastliepen, resoluut worden gemaaid en het over is met de pret.

Eind juli is een goede tijd voor doortrek van Waterrietzangers, ik besluit weer eens aanvallend te vogelen en ga naar de Keverdijkse Polder, waar het biotoop goed is voor de soort. Wederom blijkt dit geen verkeerde zet. De eerste vogel die ik door een Biezenpol zie scharrelen is inderdaad een juveniele Waterrietzanger. Deze vogel blijft dagenlang rondhangen, maar laat zich erg lastig zien, ook verwarring met warmgekleurd ogende juveniele Rietzangers maakt het er niet makkelijker op. Maar met een beetje doorzettingsvermogen lukt het flink wat vogelaars om de vogel in beeld te krijgen. Met deze soort sluit ik juli af, met de teller op 243. Nu zal het wel heel moeilijk gaan worden, realiseer ik me.

Augustus: beginstand 243 soorten

Juveniele Grauwe Klauwier (Foto: Harry de Klein)Tijdens mijn geregelde bezoekjes aan de fraaie Witwangsterns bij Huizen, schrik ik op 2 augustus van een bekend geluid dat ik eerder aan de Noordzeekust zou verwachten. Maar ik sta toch echt in de regio en daar vliegen toch echt 2 Grote Sterns langs, realiseer ik me. Een adult achtervolgd door een hard krijsende juveniel, ze vliegen strak door naar het westen.

Na een waarneming van een adulte man Grauwe Klauwier bij de ringpost Oud Naarden, besluit ik de Gooimeerkust beter in de gaten te houden. Op de 8e is het raak en vind ik een jonge Grauwe Klauwier net ten oosten van Oud Naarden, het zal toch geen broedgeval zijn geweest? Op de 18e vind Ronald Kes een adulte vrouw bij de Stichtse Brug, nadat we samen flink wat tijd in het terugvinden van de vogel hebben gestoken, blijkt er ook een jong rond te vliegen. Dat zijn toch wel hele spannende waarnemingen. De Gooimeerkust is erg onoverzichtelijk, dus het zou maar zo kunnen zijn dat er stiekem een paartje jongen heeft groot gebracht.

Op de 9e augustus staat mijn trein stil vlak bij de Keverdijk. Vanuit het niets komt er langs de trein een juveniele Woudaap langsvliegen die pontificaal in het riet langs het spoor gaat zitten. In de daarop volgende dagen houd ik de Keverdijk goed in de gaten het lukt me nog eenmaal om deze vogel langs te zien vliegen. De 15e vliegt een Morinelplevier over het Corversbos. Soort 247 is binnen, het begint er nu om te spannen. Er zijn nog een paar vrij ‘makkelijke’ soorten, dus het doel komt nu binnen handbereik!

Tijdens een telling van Dagvlinders op het talud van de Stichtse Brug komt een luidroepende Europese Kanarie (248) langsvliegen. 22 Augustus zit ik rustig van het zomerweer te genieten in de Bovenmeent als er ineens een raar beest over de bosrand komt aanzetten. Een eerste blik door mijn verrekijker doet mijn hart een slag overslaan, een juveniele Kleinste Jager (249) vliegt op zijn dooie gemak over de bosrand. Als we de vogel allemaal in de telescoop hebben begint hij een paar keer te schroeven en verdwijnt dan heel rustig richting ZuidWest. Wat een geweldig beest, en natuurlijk een soort die volledig onverwacht kwam, dat zijn natuurlijk de beesten waar je het van moet hebben! Ik schijn enorm gevloekt te hebben, zo word mij nog wekenlang door de andere aanwezigen nagedragen. Deze dag verschijnt ook weer een Zwarte Ibis in de Bovenmeent. De vogel blijft tot diep in september in de buurt rondhangen.

Op 28 augustus wordt een Sperwergrasmus doorgegeven vanaf het landgoed Oud Naarden. Flink wat vogelaars zijn vrij snel ter plaatse om te zoeken en na tijd speuren zien Carla en ik de vogel een aantal ogenblikken vrij zitten in een Krentenboompje. Helaas blijkt later dat de vogel die morgen gevangen is bij de Ringpost en volgens de regels mag een soort dan niet meetellen. Heel spijtig natuurlijk, maar wel een erg mooie vogel om eens gezien te hebben in onze regio.

Augustus wordt afgesloten met alweer een ongekend fenomeen, een hele vroege najaarstorm drijft de regionale vogelaars samen bij de zeetrekpost in Muiden. Maar liefst 5 verschillende Kleinste Jagers komen daar gedurende dag voorbij, maar ook een adulte Vorkstaartmeeuw (250!) en een Middelste Jager (251) in volledig zomerkleed, met erg fraaie lepels aan de staart alsmede een Kleine Jager, weer een Grote Stern, een juveniele Witvleugelstern, een Reuzenstern, een Noordse Stern, 5 Steenlopers en 3 Kanoeten vliegen hier in de loop van de dag langs. Wat een geweldige afsluiting van de maand! En mijn doel is bereikt, de 250e soort is binnen! Tijd om rustig aan te gaan doen? Nu zal het toch wel zo langzamerhand onmogelijk zijn om nog nieuwe soort in de regio te zien.

September: beginstand 251 soorten

Gestreepte Strandloper (Foto: Hans van Oosterhout)Het doel is bereikt, tijd om rustig aan te gaan doen? Dat zit helaas niet in mijn aard, ik ben lekker op weg en de najaarstrek begint nu los te barsten, we gaan dus nog lekker even door. Daarom ga ik op de telpost van het Corversbos zitten, waar op 3 september een Ortolaan (252) ter plaatse blijkt te zijn.

Op de 17e zit ik in de Maatpolder wederom in de zon. Rustig op een plekje gaan zitten en maar wachten wat er voorbij komt, heeft me dit jaar al wat leuke soorten opgeleverd, zo ook vandaag. Een Kwartelkoning (253) waant zich onbespied en loopt op zijn dooie gemak langs de akkers, heel rustig kan ik de vogel een half uur lang regelmatig fraai bekijken. Aan dit genieten komt een resoluut einde als er een melding komt van een mogelijke vorkstaartplevier verderop in de polder. Helaas levert de zoekactie niets meer op.

De 22e roept een Bladkoning (254) in de singels bij de Telpost in het Corversbos. De vogel krijgt bijval van een tweede vogel en beide Bladkoningen blijven nog een tijdje rondom de singels hangen. Er is dit jaar een enorme influx van Zwarte Mezen, Koolmezen en Pimpelmezen die in grote groepen over de telpost komen vliegen, de Bladkoningen zijn ongetwijfeld in hun kielzog meegekomen.

Op 23 september wordt een Gestreepte Strandloper gemeld, wederom in de Keverdijk. Vanuit de Bovenmeent vertrekken we om te gaan posten, maar helaas blijkt de vogel niet meer in beeld. Na een half uurtje hoor ik echter een geluid dat ik niet ken en ineens vliegt de Gestreepte Strandloper vlak over onze hoofden heen, luid roepend. We zien de vogel landen op een dijkje, maar hij verdwijnt daarna meteen uit beeld. Na enige tijd besluiten we richting de plek te lopen waar we de vogel hebben zien landen, maar ook daar is niets te vinden. Vanaf deze plek blijven we zoeken naar de vogel tot mijn oog ineens valt op het beest dat bijna aan mijn voeten naar me zit te kijken. Ik waarschuw de anderen en dan blijkt dat de vogel totaal niet schuw is. Heel rustig begint hij zich te badderen en te foerageren op minder dan 2 meter van ons vandaan. Wat een ontzettend mooie waarneming. We liggen met z’n allen plat op de grond en de vogel trekt zich niets van ons aan.

Urenlang kunnen we zo van de vogel genieten, totdat ik een Buidelmees hoor roepen en dit iets te hard aan de medevogelaars meedeel. Hier schrikt de strandloper van en hij vliegt op, om niet meer terug gevonden te worden. Dit was mijn 4e Gestreepte Strandloper al dit jaar in de regio, wat een geweldig jaar. Zelfs meer reguliere doortrekkers als Krombekstrandloper en Kleine Strandloper zijn dit jaar veel minder algemeen!

Op de 27e wordt de maand afgesloten met een overtrekkende Grote Pieper (255), wederom over de Telpost.

Oktober: beginstand 255 soorten

Middelste Bonte Specht (Foto: Erik Holscher)Nu zal de koek wel op zijn, denk ik nog in de vroege ochtend van 13 oktober. Toch blijk ik weer ongelijk te hebben, een witte fase Sneeuwgans (256) vliegt mee in een groep Toendrarietganzen over de telpost. Op de 19e is er enorme trek van Veldleeuweriken en goed speuren levert me 2 meevliegende Strandleeuweriken (257) op. De koek is dus echt nog niet op, wat een uitzonderlijk jaar!

Toch durf ik met een gerust hart nog een weekje met vakantie te gaan in de tweede helft van oktober. Helaas, deze keer pakt dat wat minder gunstig uit. In de Algarve word ik enigszins onrustig als blijkt dat een Bosgors is gefotografeerd bij de ringpost Oud Naarden, een Bosgors! Wat een zeldzaamheid. De volgende morgen word ik vanuit de regio op de hoogte gehouden van de zoekacties, die helaas niets op zullen leveren, dat stelt me dan enigszins gerust, maar oh, wat had ik graag meegezocht.

Daags daarna krijg ik verontrustende berichten van een Middelste Bonte Specht die gefotografeerd is bij Breukelen, ook dat deed mijn vakantiegevoel geen goed! Daar zat ik dan, in een nat en koud Portugal, ik had gewoon in de regio moeten blijven! Na thuiskomst spoed ik me op de eerste mooie zonnige dag meteen naar Breukelen en binnen een half uur hoor ik de Middelste Bonte Specht (258) roepen, een pleister op de wond. De soort is in Nederland met een flinke opmars bezig en er waren in de afgelopen jaren al wat meldingen van Middelste Bonte Spechten in de regio, maar nu blijkt er dus daadwerkelijk eentje te zitten. Met enkele andere vogelaars kan ik de vogel ruim een uur erg fraai bekijken, wat een geweldig mooi beest. Als hij de winter blijft hangen, is er natuurlijk grote kans dat hij in het vroege voorjaar zal gaan baltsen in het landgoed, dat moet mooie ochtenden gaan opleveren! Ik kan nu al haast niet wachten! Oktober wordt daarmee afgesloten met 258 soorten.

November: beginstand 258 soorten

Pestvogel (Foto: Pieter Doorn)Eind oktober tekent zich al een flinke invasie van Pestvogels af in het land. Ik heb een aantal vaste plekken die ik al jaren in de gaten houd en zo ontdek ik op de 1e november een groepje van 4 Pestvogels (259) in een parkje met veel Gelderse Roos langs de Diependaalselaan in Hilversum.

Op de 3e krijg ik een mailtje van de krant, ze hebben van een lezer een foto ontvangen van een rare vogel die op de voedertafel zit. Deze vogel is al ruim een week aanwezig en de maakster van de foto heeft wel een vermoeden, maar durft de vogel niet op naam te brengen. Ik zie de foto’s en herken direct een juveniele Roze Spreeuw, gefotografeerd op een pot pindakaas in het centrum van Bussum. De vogel wordt wereldkundig gemaakt en laat zich de navolgende dagen uitstekend zien vanuit een speeltuintje in de buurt. De tweede Roze Spreeuw al in de regio dit jaar, terwijl ik de soort tot dit jaar nog nooit in de regio had gezien.

Ik kan me nu eigenlijk geen soorten meer voorstellen die nog ‘vrij eenvoudig’ te doen zijn in het Gooi. Ik heb er uitgehaald wat er in zat en met alleen een gemiste Sneeuwgors en een niet te twitchen Bosgors, heb ik toch wel heel goed mijn best gedaan, vind ik zelf.

Op 9 november zit ik in een vergadering in Den Bosch als ik van Ruud van Beusekom een bericht krijg dat hij twee Sneeuwgorzen heeft gevonden. Hij weet dat ik ze nog mis voor mijn jaarlijst en ik zit daarom ook niet meer rustig tijdens de vergadering. Gelukkig heb ik in de middag tijd om even langs te gaan, en onderweg naar Huizen krijg ik een melding van een mogelijke Waterspreeuw op dezelfde plek als de Sneeuwgorzen. Mijn adrenaline stijgt tot ongekende hoogte en gelukkig staan Carla en haar man Hanz al klaar in Hilversum om met mij die kant op te rijden.

Aangekomen in Huizen volgt de ontlading, langs het dijkje zitten binnendijks 2 Sneeuwgorzen (260) en buitendijks, aan de kant van het Gooimeer een fantastisch mooie Waterspreeuw (261) die zich ontzettend mooi laat zien. Hoeveel winters heb ik al wel niet naar Waterspreeuwen gezocht, met name langs de Gooyersgracht, altijd voor niets. En nu zit dat geweldig mooie beest vlak voor ons, op de basaltblokken langs de nieuwe dijk van het Gooimeer. Als er dan ook nog een Pestvogel tingelend komt overvliegen is het feest compleet.

Mijn dag kan niet meer stuk, mijn jaar is optimaal geslaagd!

December: beginstand 262 soorten

Brandganzen met een Rotgans (Foto: Huib de Rooij)December begint met een eerste koudeperiode, waarin de sloten en kleinere meren dichtvriezen. Het wordt nu natuurlijk steeds moeilijker om nieuwe soorten te vinden, en ik merk dat ook andere vogelaars door de koude minder in het veld zijn.

Op 8 december levert een zoektocht naar een Zwarte Zee-eend bij Muiderberg helaas geen eend op. In plaats daarvan vind ik wel een Roodkeelduiker (263) die bij de eilanden west van Muiderberg druk aan het foerageren is. De koudeperiode heeft veel ganzen naar onze contreien gedreven en na de ergste kou ben ik dan ook regelmatig bezig om grote groepen ganzen uit te pluizen. Op 14 december zit er een Rotgans bij Loosdrecht. De dag erna heb ik nog meer geluk. Alle polders rondom het Naardermeer zijn leeg, geen gans te bekennen. Ik vind na enig speurwerk alle ganzen bij elkaar in de Keverdijkse Polder, dit keer ten Westen van de spoorlijn. 10.000en ganzen en een flinke ijzige wind. Toch levert uren speuren me uiteindelijk wel wat op, naast flink wat Kleine Rietganzen zit er in de groep ook een adulte Witbuikrotgans (264), op bijna de zelfde plek waar ik in 2010 een hele familie heb gevonden. De vogel wordt maar door 3 vogelaars gezien, want een losgebroken hond jaagt alle ganzen op en zij verspreiden zich alle richtingen op. Op 19 december duikt het mannetje IJseend weer op bij de Huizerpier, om er zijn 11e winter op rij door te brengen.

Op de 29e vind ik, bij het uitspitten van de zoveelste ganzengroep, een adulte Groenlandse Kolgans in de Aetveldsepolder. Vooralsnog is dit een ondersoort van onze Kolgans, maar wellicht dat in de toekomst de Groenlanders als een aparte soort geteld gaan worden. Hiermee besluit ik het jaar, met de teller op 264!

Contemplatie

Inmiddels is het gedenkwaardige jaar 2012 voorbij. Ik kan terugkijken op een uitermate succesvol verlopen vogeljaar. Mijn doel is bereikt, beter nog, ik had nooit kunnen vermoeden dat het mogelijk was om zoveel soorten in 1 jaar in onze regio te zien. Regelmatig heb ik me het afgelopen jaar af lopen vragen wat nu het hoogtepunt was. De nieuwe regiosoorten (Humes Bladkoning, Roze Spreeuw, Kleine Vliegenvanger, Kleine Geelpootruiter, Kleinste Jager, Middelste Bonte Specht en Waterspreeuw)? De enorme trek van Kraanvogels? De tamme Gestreepte Strandloper in de Keverdijk? De rustig foeragerende Kwartelkoning? De juveniele Kleinst Waterhoenders die bijna over onze voeten heen liepen? De Pallas’ Boszanger die wekenlang luid aan het zingen was? Die prachtige adulte Roze Spreeuw? De volop zingende Kleine Vliegenvanger? De Kleinste Jagers die zich soms erg fraai lieten zien? De makke Waterspreeuw bij Huizen? Of toch de adulte Rosse Franjepoot in zomerkleed?

Ik kan geen keuze maken. Het waren allemaal topmomenten uit een gedenkwaardig vogeljaar. Een jaar waarin ik 264 soorten in onze regio mocht zien. Een jaar waarin ik ruim 8.500 kilometer fietsen in de benen heb zitten in de regio. Een jaar waar mijn fietsenmaker nog lang over zal nagniffelen, want die heeft geregeld mijn fiets mogen oplappen. Te veel goede herinneringen, ik ga geen keuze maken. 2012 was voor mij ongekend in onze regio. Het zal moeilijk zijn om mijn eigen record ooit te gaan verbreken, maar dat zal me er niet van weerhouden om nog veel in onze mooie regio te gaan vogelen. Moge 2013 maar net zulke leuke soorten opleveren, en met 240 ben ik ook dit jaar weer zeer tevreden!

Hans van Oosterhout

De foto's zijn gemaakt binnen het werkgebied van de VWG en afkomstig van gooi.waarneming.nl. Door met de muis de foto aan te wijzen krijg je soortnaam en fotograaf te zien.

De fotografen zijn:

  • Pieter Doorn
  • Erik Holscher
  • Harry de Klein
  • D. Laout
  • Conny Leijdekker
  • Hans van Oosterhout
  • Huib de Rooij
  • Hugo Weenen