Het Hol is het kleine broertje van de Ankeveense en Kortenhoefse Plassen. Het gebied is in oppervlakte de mindere, maar het kan zich landschappelijk en ecologisch meten met de andere noordelijke Vechtplassen. In 2012 is het gebied door ons op broedvogels geinventariseerd.
In het noordelijk deel van het gebied, dat voornamelijk bestaat uit bos afgewisseld met veenweiden, domineren de bos- en struikvogels. Langs de bosranden komt de Boompieper voor. In het zuiden en midden zijn nog veel jonge verlandingsvegetaties te vinden en hier bereiken moeraszangvogels hoge dichtheden.
Totaal zijn er 47 soorten vastgesteld met als meest talrijke de bosvogel Tjiftjaf (75 territoria) gevolgd door de struikvogels Fitis (60 territoria) en Winterkoning (47 territoria). De meest talrijke moerasvogel is de Rietzanger (43 territoria). De Snor is met 16 territoria aanwezig.
De Ankeveense- en Kortenhoefse Plassen zijn vergelijkbare laagveengebieden waar de afgelopen 50 jaar ook meerdere inventarisaties zijn uitgevoerd waaronder zeer recent door de VWG (Brinkman en Prop, 2010 en Prop 2011). Als de we resultaten van deze twee gebieden vergelijken met die van het Hol in 2012, dan zien we een aantal trendmatige ontwikkelingen:
- Moeraszangvogels (Rietzanger, Kleine Karekiet, Snor, Rietgors en Koekoek) zijn nog steeds in redelijk groten getale aanwezig, maar de dichtheden van 50 jaar geleden worden nergens meer geëvenaard. De Snor neemt de laatste decennia echter weer in aantal toe zodat de Vechtplassen de faam van bolwerk voor de Snor bevestigen. In de Ankeveen en Kortenhoefse Plassen zitten ook Rietgors en Rietzanger weer duidelijk in de lift. Dit in tegenstelling tot het Hol waar deze soorten de laatste decennia een negatieve trend laten zien. Een oorzaak hiervan kan zijn dat in de eerstgenoemde gebieden het areaal rietland is toegenomen (door kappen struiken en bomen), terwijl dat in het Hol niet is gebeurd. Daar is juist het areaal bos toegenomen, ten koste van het riet.
- Tot in de zeventiger jaren kwamen de grotere moerasvogels (Roerdomp, Purperreiger, Woudaapje) nog tot broeden in de onderzochte gebieden. De aantallen zijn nooit hoog geweest. Woudaapje was tot in de zeventiger jaren een vaste broedvogel, maar Roerdomp was waarschijnlijk niet meer dan een incidentele broedvogel. Purperreiger kwam in kleine aantallen voor in Kortenhoef en Ankeveen. Inmiddels zijn de overgangen van land naar water nog scherper geworden dan voorheen, zodat de oeverzones onvoldoende mogelijkheid bieden om te broeden en foerageren. Hervestiging is daarom niet waarschijnlijk. Ook andere soorten van de oeverzone als Waterhoen en Waterral zijn een zeldzaamheid, en in het Hol in 2012 zelfs geheel ontbrekend.
- De Fuut komt vooral langs de diepere waterpartijen voor: in Ankeveen en Kortenhoef totaal 49 paar. Opvallend is dat de soort in het Hol ontbreekt. Behalve de geringe diepte kan de troebelheid van het water een rol spelen.
- Wilde Eend blijft op een constant niveau; Krakeend en Kuifeend zijn sterk toegenomen, terwijl Slobeend en Wintertaling definitief zijn verdwenen.
- De Grauwe Gans is sterk in aantal toegenomen van enkele exemplaren in 1990 tot meer dan 250 exemplaren in de drie gebieden in 2010-2012. De afgelopen jaren nemen de aantallen licht af.
- Struikvogels (Tuinfluiter en Fitis) blijven zeer talrijk.
- Bosvogels (Vink, Zwartkop, Kool- en Pimpelmees, Grote Bonte Specht) profiteren van het ouder worden van de bomen. Matkop daarentegen is een zeldzaamheid geworden.
- Buizerd en Havik zijn tot de vaste bewoners gaan behoren. Sperwer en Boomvalk daarentegen zijn incidentele broedvogels geworden.
- Houtsnip broedt nog steeds in de grotere aaneengesloten bosgebieden.
- Het effect van de vestiging van de Havik sinds ruim 30 jaar op middelgrote prooidieren lijkt onmiskenbaar: Houtduif, Zwarte Kraai en Gaai zijn sterk afgenomen. Ook de achteruitgang van de watervogels Meerkoet en Waterhoen, welke laatste zelfs geheel verdwenen is, heeft hier zeer waarschijnlijk mee te maken, hoewel niet geheel uitgesloten kan worden dat de strenge winters, Vossen en het verminderen van de verlandingszones een rol spelen.
Hoewel de vogelrijkdom van Het Hol iets minder is dan die van de Ankeveense- en Kortenhoefse Plassen, is de ecologische waarde van het gebied groot. Dit is te danken aan de bijzondere flora en de combinatie van water-, riet- en bosvogels die kenmerkend is voor een halfopen veengebied waarin de verschillende successiestadia van open water tot elzenbroekbossen elkaar afwisselen.
Lees hier het volledige rapport.