Inloggen

banner 3origineel20170118

bannerzeearend3

Vakantie ijsland 26 mei tot 9 juni 2017

Lees meer
11 juni 2017 16:41 - 07 sept 2017 21:56 #42 door Dirk Prop
In heel Europa is zon voorspeld met voor eind mei zeer hoge temperaturen tot boven de 30 graden. Met uitzondering van IJsland, onze vakantiebestemming van 26 mei tot 9 juni 2017. Op het weerkaartje hangt boven het eiland een stabiele wolk met streepjes eronder. Het land is omgeven door golven, maar hittegolven kennen ze daar niet, en deze wolk zouden we gedurende de vakantie dan ook vaak tegenkomen.

Het weer zou een vrij dominerende factor zijn. Ik had begrepen dat het eiland een zeer stabiele temperatuur kent, die in deze periode 12 graden bedraagt met uitschieters naar 13 graden. Echter, ook dalingen van de temperatuur bleken veelvuldig voor te komen tot soms 3 graden en in combinatie met harde wind kwam de gevoelstemperatuur ruim beneden de 0 graden. Daar komt nog bij dat IJsland door de grote centrale gletsjer VatnaJokull een echte regenvanger is. Het is afhankelijk van de windrichting waar de neerslag valt, zodat het aan de ene kant van het eiland prima omstandigheden kunnen zijn, terwijl het aan de andere kant met bakken naar beneden komt. Wij hebben het hele eiland bereisd en troffen overal regen aan; kennelijk zaten we telkens aan de verkeerde kant van het eiland.



Een vakantie naar IJsland was voor mij al een lange wens en dit jaar had Marjolein zowaar ingestemd, waarschijnlijk murw geworden door mijn jaarlijkse terugkerend gepush. Wat ook meespeelde, was dat de door mij aangedragen alternatieve bestemmingen, Oman en Ethiopië, haar niet aanspraken.
We vlogen met de IJslandse prijsvechter WOW. Dit is geen afkorting, maar staat voor de ‘wow’ ervaring die de maatschappij zegt te bieden. Een beetje overdreven, ik kreeg maar één keer een ‘wow’ gevoel en dat was toen ik voor de koffers en handbagage 180 euro extra bij moest betalen. Verder overigens niets aan te merken op deze maatschappij.



IJsland is een duur land. De prijzen liggen anderhalf (benzine en chips) tot drie maal (alle andere producten) hoger dan in Nederland. Omdat wij ons niet als Nederlandse toeristen wilden laten kennen (“Kijk eens hoeveel die krop sla kost!”) rekenden we bij de kassa telkens berustend af en begonnen de IJslandse kroon steeds meer te beschouwen als een soort monopoly geld. De werkelijke schade zou later wel blijken op de ING rekening. IJsland is echt een bestemming voor de happy few, maar, let op, die few zijn toch best wel veel, want het toerisme is booming. Dat is te merken bij het reserveren van overnachtingen, die al vroeg zijn volgeboekt, en de vrij grote drukte bij de toeristische hot-spots.

Dit allemaal gezegd hebbende, gaan we over tot de vogels, want het was ten slotte een soort van vogelreis. Ik had op elke 4 hoeken van het eiland overnachtingen geboekt. We hadden zo telkens twee hele dagen om de omgeving te verkennen. Kort natuurlijk, maar op deze manier kregen we toch een indruk van wat er in deze tijd van het jaar te beleven is.
Het aantal soorten in IJsland is, in onze ogen, beperkt met 75 reguliere vogelsoorten. Dit komt mede door het ordinaire feit, dat veel soorten IJsland niet ontdekt hebben. De soorten die dit wel gelukt is en aangepast zijn aan de omstandigheden, doen het heel goed. De koperwiek is zo’n vogel. Deze soort is overal te vinden waar enige begroeiing is. De vogel nestelt in lage wilgjes en als deze niet voorhanden zijn, dan maakt de vogel net zo gemakkelijk een nest op de grond in het veenmos. Overal is zijn gezang te horen en of het nu komt omdat ze het gemis van andere zangvogels willen compenseren of dat het suggestie van mij was, maar in elke regio leek de zang weer anders, lijkend op grasmus, boomleeuwerik, vink of wat dan ook. Soms gaat de koperwiek helemaal los in een gezang waar kop nog staart in te ontdekken is, een gekwetter dat soms ook in Nederland te horen is bij grote groepen overwinterende koperwieken hoog in de bomen.



Onze eerste overnachtingen waren in Holmavik in het noordwestelijk deel van IJsland. We wilden van daaruit op de eerste dag naar de vogelrotsen op de meest westelijk punt rijden. Toevallig was er ’s ochtends een kortstondige windstilte en bij een stop naast een fjord konden we de geluiden van elke vogel tot op kilometers verte horen. En soms moet je ook geluk hebben, want vlakbij in het spiegelgladde water zwommen drie ijsduikers in prachtkleed. In een ogenschijnlijk serene rust zwommen ze minutenlang gedrieën vlak bij elkaar, maar aan de houding was te zien dat er veel onderhuidse spanning was en de ‘waanzinnige lach’ zoals het vogelboekje omschrijft bevestigde dit beeld. Zo nu en dan doken ze onder om na een minuut met veel kabaal weer naar boven te katapulteren. Ik had de indruk dat zich onder water een heftige strijd had afgespeeld. Ik heb een half uur vol ontzag naar dit tafereel zitten kijken. Verder zwommen er kuifeenden, kuifduikers, middelste zaagbekken en eidereenden die overal aan de kust in enorme aantallen voorkomen. Ook meende ik ver weg op het spiegelgladde water stormvogeltjes te zien landen. Hierover later meer.



De verdere dagtocht naar het westelijke punt voltrok zich in een indrukwekkende landschappelijke entourage. Onderweg veel wilde zwanen en roodkeelduikers. IJsland op zijn best hoewel het jammer was dat eenmaal aangekomen bij de vogelrotsen met alken en noordse stormvogel, de regen op een hardnekkige manier doorzette.

Onze volgende stop was in het noordoosten in Husavik. We hadden een huisje met naar verluidt een uitzicht op het fjord en de besneeuwde bergen aan de andere kant en in de korte periodes tussen de regen door konden we soms ook een glimp van deze fantastische enscenering opvangen.



Om het huisje zaten veel vogels, zoals smient, kokmeeuw, noordse stern, ijsduiker, grauwe franjepoot, kuifduiker, wilde zwaan, ijslandse grutto, alpensneeuwhoen, goudplevier en de eerste grasmus die ooit in IJsland is waargenomen en die bij nader inzien een zingende koperwiek bleek te zijn.
En bovenal de watersnip. De balts van deze vogel is overal in IJsland te horen en te zien. De vogels zitten niet alleen in de open toendra maar ook in lupinevelden en wilgenbossen waar ze de niche innemen die bij ons is voorbehouden aan de houtsnip. De veengrond is overal zacht met veel regenwormen dus ideaal.
In Husavik leek de soort zelfs nog talrijker te zijn dan elders. Als ik ’s avonds een wandeling maakte, dan hoorde ik overal om mij heen het getik en geblaat van de baltsende snippen. Eenmaal vloog een vogel voor mijn voeten op en rolde met veel misbaar enkele meters verder door het gras om mij af te leiden van een graspolletje waarin hij zijn nest met 4 eieren had verstopt.
Bij de baltsvlucht vliegen de vogels omhoog en laten zich dan in een soort van vrij val zakken, waarbij de trillende staartveren het merkwaardige blatende geluid produceren. Steeds meer vogels kunnen zich er bij voegen en soms liep ik als in een droom met boven mij zes baltsende watersnippen. Voor mij is dit een reis naar IJsland waard.

Vanuit de huisje konden we ook naar het Myvatn (Muggenmeer) rijden. Beroemd vanwege de vele eendensoorten, waaronder de ijslandse brilduiker die hier inderdaad fraai te zien is.



De vogels worden aangetrokken door de dansmuggen die op het wateroppervlak drijven. Ook ideaal natuurlijk voor de grauwe franjepoot, die hier overal te zien is. Ik zag enkele groepen van bijna 100 exemplaren, die op de kenmerkende manier, roterend om hun as, de vliegjes van het wateroppervlakte oppikten. Ze zaten vooral aan de loefzijde, waar de vliegjes naar toe werden gedreven. Van de hoge golfslag hadden de franjepoten verrassend weinig last. Ik zag nu ook dat de stormvogeltjes, die ik eerder in het fjord meende te zien, in werkelijkheid ook franjepoten waren geweest. Nooit geweten dat deze vogels geen enkel probleem hebben met diep water. Het zijn verwoede watertrappelaars en hebben in het geheel geen vaste grond onder de poten nodig.
Tijdens een wandeling bij het meer zag ik ineens een franjepoot voorzichtig voor mij uit over het pad lopen. Toen ik hurkte, sloop het vogeltje weer terug en ging een meter voor mij op zijn nestje met 4 eieren zitten. We zijn zo gewend dat vogels wegstuiven als ze ons hoofd boven de horizon zien verschijnen, dat dit gebrek aan schuwheid paradijselijk overkomt en je zou wensen dat ook andere vogels op zo’n manier zijn te benaderen.



En bij sommige soorten op IJsland is dat ook zo, zoals bijvoorbeeld de scholeksters die gewoon in de berm broeden en niet op- of omkijken als je er met de auto naast gaat staan. Ook de noordse stern strijkt gewoon naast onze auto op zijn nest neer, maar paradijselijke associaties weten deze sterns goed de kop in te drukken want ze vallen in de buurt van een nestplek met een agressief venijn aan en lijken dan zelfs door het open raam in de auto te willen vliegen. Marjolein deed voor de zekerheid het raampje dicht.



Tijdens onze reis hebben we geen enkele roofvogel gezien en dat terwijl de giervalk als nummer 1 op mijn wensenlijst stond. Jammer voor mij, maar fijn voor de broedvogels ter plaatse die van de lage dichtheid aan roofdieren profiteren, en sterker nog, het is de lage predatiedruk die de vogels er mede toe beweegt om jaarlijks de vlucht naar IJsland te maken. Zo’n lange reis is natuurlijk riskant en inspannend, maar als je er eenmaal bent, dan is de kans op het succesvol groot brengen van een broedsel vele malen groter dan op het Europese vasteland, waar broedvogels worden belaagd door een scala aan roofdieren vanuit de lucht en op de grond.

De IJslanders doen hun best om op informatieborden de culturele en natuurlijke historie van het land aan de toeristen uit te leggen. Soms is de culturele geschiedenis beperkt en dan geven de informatieborden soms ogenschijnlijke trivialiteiten. Zoals bijvoorbeeld bij de meest zuidelijk gelegen vuurtoren waar een uitgebreide beschrijving te lezen is van het pad dat de voormalige vuurtorenwachter van zijn huis naar de vuurtoren enkele honderden meters verderop heeft aangelegd. ‘Boeiend’ zal de oppervlakkig toerist kunnen denken, zo’n paadje, maar het informatiebord is hem voor en meldt dat het geen sinecure is om in de winter een pad in de lava te onderhouden. Aandoenlijke om te lezen en fijn om in zo’n land te zijn waar de aanleg van een pad op zo'n manier onder de aandacht wordt gebracht..

Het landschap heeft eigenlijk geen aanvullende beschrijving nodig. De gletsjers, de watervallen, de paarden, de lavaformaties, je hoeft alleen de lensdop van je fototoestel te verwijderen en af te drukken en je hebt een ansichtkaart te pakken. Alleen het aantal geisers valt wellicht tegen, er is namelijk slechts één, de Stokur. De geiser der geisers, die toepasselijk Geysir heet, spuit niet meer omdat men er uit effectbejag zeep in heeft gegooid.



Onze overnachting in het zuidoosten van het eiland staat in het teken van de Vatnajokull waarvan de enorme gletsjertongen dreigend opdoemen boven de weilanden en toendra langs de kuststrook. Hoewel de ijsmassa nog steeds enorm is, zijn zoals overal in de wereld ook hier de gletsjers op hun retour. Dit heeft tot gevolg dat tussen de eindmorene en de kop van de gletsjertong een meer ontstaat waarin ijsschotsen drijven en zo een bizar polaire entourage scheppen. Met een amfibievoertuig kunnen toeristen zich hier tussen door laten varen, maar interessanter is het om de grote en kleine jagers te bekijken, ijseenden en brandganzen met jongen, die hier sinds een aantal decennia ook voorkomen.



De laatste overnachting is in het zuidwesten van het eiland. Deze regio wordt ook wel aangeduid als de gouden cirkel, omdat vanuit Reykjavik dagtochten gemaakt kunnen worden langs enkele toeristische hoogtepunten. Voor mij het minst geslaagde deel, omdat er te saaie grasvelden zijn aangelegd -die ken ik vanuit Nederland wel genoeg- en ook vinden de IJslanders het nodig om veelvuldig bos aan te planten. Hiertoe worden sloten van meer dan een meter diep gegraven in de hoogveenlaag en worden in brede voren populieren, berken en dennen aangeplant met een schep kunstmest toe. De bomen maken op ons een nogal armetierige indruk, maar als je het oppervlak van deze plantages groot genoeg maakt, dan zul je er ongetwijfeld geld aan kunnen verdienen. En in dit kader past ook de enige foto die van mij gemaakt is op het meeste zuidwestelijke puntje, leunend op het standbeeld van de reuzenalk. De vogel waarvan de kolonies zo groot waren als het oog reikte maar die door ondernemende Scandinaviërs met name in de 18e op fabrieksmatige wijze zijn gedood en verwerkt tot lampolie en matrasvulsel. De vogel is inmiddels uitgestorven en staat symbool voor de wijze waarop de mens omgaat met de natuur zodra er geld te verdienen is.



Wat betreft natuurbescherming is er sedertdien natuurlijk wel vooruitgang geboekt en zijn er plaatselijke beschermingsmaatregelen genomen. De bovengenoemde ontginningen zijn echter zorgelijk en ook de in linkse kringen zo gewaardeerde groene stroom via waterkrachtcentrales maakt littekens in het landschap.
Maar hoe het ook zij, de natuur is nog zo overvloedig aanwezig dat ik elke vogelaar aan kan raden om IJsland te bezoeken. Ook al valt het dus niet mee om in het vroege voorjaar de giervalk te zien, toch zal hij gegarandeerd enkele lifers aan zijn lijst toe kunnen voegen, zoals de harlekijneend en de ijslandse brilduiker. En niet te vergeten de talloze ‘wow’ momenten in het indrukwekkende landschap.

Dirk Prop

PS. Correctie, IJsland kent ook hittegolven. Op 22 juni 1939 werd 30 graden gemeten.

Laatst bewerkt 07 sept 2017 21:56 door Dirk Prop.

Gelieve Inloggen om deel te nemen aan het gesprek.

Tijd voor maken pagina: 0.169 seconden