Reisimpressie Georgië 26 augustus - 6 september 2013
De reis naar Batumi verloopt moeizaam. In Kiev hebben we (Marjolein en ik) volgens de dienstregeling een uur om over te stappen, maar omdat ons vliegtuig uit Amsterdam vertraging heeft missen we het vliegtuig naar Batumi. Een volgende vlucht zal pas overmorgen gaan. Wat een domper. Het is koud en bewolkt in Kiev, ook al is mij altijd verteld dat een landklimaat droge hete zomers kent. We hebben geen zin om anderhalve dag in Kiev rond te hangen, dus kiezen we een vlucht naar Tbilisi, de hoofdstad van Georgie, om vandaar met de huurauto naar Batumi te rijden. Moet nog wel geregeld worden met het autoverhuurbedrijf Naniko waar ik een auto gereserveerd heb, in Batumi. Door de luide achtergrondgeluiden van de hal van het vliegveld, de slecht lijnverbinding en het gebroken Engels vang ik slechts flarden op van wat de medewerker van Naniko zegt, maar ik heb de indruk dat mijn boodschap overgekomen is.
Na een door de vliegtuigmaatschappij vergoede hotelovernachting in Kiev vertrekken we de volgende dag naar Tbilisi. Daar moeten we nog een uur wachten op de huurauto maar dan kunnen we eindelijk om 6 uur 's avonds naar Batumi reizen. Het eerste stuk gaat vlot via een 4-baans verbindingsweg. Wat opvalt is het grote aantal Mercedessen dat hier rijdt. Hierover later meer. Helaas loopt de snelweg slechts tot Gori, ongeveer een derde van het totaal , waarna de weg overgaat in een tweebaans weg. Hier maken we kennis met de creatieve rijstijl van de Georgiers die zich niets aantrekken van de witte doorgetrokken lijn maar altijd passeren, ongeacht het tegemoetkomend verkeer: het is de bedoeling dat een eventuele tegenligger een beetje ruimte maakt door naar rechts uit te wijken. Deze manier van rijden lijkt asociaal maar het tegendeel is juist het geval: je houdt rekening met de ander door een beetje in te schikken als dat zo uitkomt. Het werkt wonderbaarlijk goed, files heb je nauwelijks in Georgie. Soms gaat er wel iets mis natuurlijk. Twee maal zie ik een dode koe in de berm liggen. Al met al deden we zes uur over de autotocht van Tbilisi naar Batumi.
Het hotel waar we de komende 5 nachten zullen verblijven, Hulus Castle is veel te duur voor de geboden kwaliteit. Tot 1 uur 's nachts horen we de Georgische live schlagermuziek uit het nabijgelegen casino. Maar het is er wel schoon en dicht gelegen bij telposten voor de roofvogeltrek en dat is het reisdoel van de eerste helft van onze vakantie.
Er zijn twee telposten: Saghalvasho en Shuamta. De eerste telpost zou goed bereikbaar moeten zijn, de tweede alleen via een zeer slechte weg en daarna nog een half uur lopen.
De volgende dag willen we naar de eerste telpost rijden. Vanaf de hoofdweg staat een bordje met een pijl de bergen in en ik veronderstel dat deze weg ons bij de eerste telpost zal brengen. De weg wordt echter allengs slechter met zulke diepe kuilen en scherpe rotsblokken dat het voor onze gewone huurauto nauwelijks te doen is. Bovendien zijn er splitsingen waar het niet duidelijk is welke richting we op moeten rijden. Zo nu en dan moeten we de hulp van de plaatselijke Georgiers vragen, die altijd uiterst behulpzaam zijn. Het komt hier goed van pas dat Marjolein Russisch spreekt. Dit is voor de meeste Georgiers de tweede taal. "Ptitie" is "vogels" heb ik geleerd. Ik twijfel wel of de aanwijzingen juist zijn, want de kwaliteit van de weg wordt nog slechter totdat deze zo steil en smal is dat verder rijden onmogelijk is geworden. Maar op deze plaats staat ineens weer een bordje naar het raptor watch point. We zijn dus toch goed gereden. Op aanwijzing van een Georgische boer zien we op een heuveltop in de verte een platformpje. We laten de auto achter en lopen verder en in een half uur hebben we de top bereikt. Inmiddels is me wel duidelijk geworden dat dit de tweede telpost moet zijn die bekend staat om zijn moeilijke bereikbaarheid. Vanaf de heuvel heb je een prachtig uitzicht over de omgeving. Honderden wespendieven vliegen voorbij en enkele Levant sperwers die ik in eerste instantie voor roodpootvalken uitmaak. Hoewel het uitkijkpunt heel fraai is, neemt het aantal roofvogels snel af als gevolg van de opkomende bewolking. De "officiële" tellers blijken tussen de varens een paar honderd meter verderop te zitten en zij kunnen mij verder wegwijs maken. Ze wijzen me er ook op dat de trek van de wespendieven geenszins is opgehouden, maar dat deze is verschoven naar een smalle strook langs de kust waar de zon nog schijnt.
In de verte is te zien dat hier een continue stroom vogels vliegt. En wel over de andere, eerste telpost! We horen nu hoe we deze telpost moeten bereiken (eerst afslag vóór de tunnel in plaats van de tweede) en we rijden zo snel als mogelijk (namelijk: stapvoets) richting kust. Daar zien we geweldige aantallen wespendieven voorbijglijden. Op één moment tel ik hier 2100 vogels.
Hoewel de eerste telpost inderdaad vrij gemakkelijk te bereiken is, moet je wel precies weten waar je moet zijn omdat bordjes ontbreken. Langs leempaadjes en enkele hekjes bereiken we uiteindelijk de heuveltop waar diverse officiele tellers en mensen uit diverse landen staan. Geluidloos trekken de roofvogels voorbij: hoogte winnend op plekken met thermiek om zich vervolgens af te laten zakken in een lange stroom. De vogels vliegen vrij hoog maar het gehele beeld is indrukwekkend. Totaal worden er die dag zo'n 30.000 geteld. Een heel gewoon aantal voor de tijd van het jaar in Batumi.
We blijven vier dagen in dit gebied. Niet elke dag is een topdag. Op regendagen valt de trek stil. Toch zijn er ook dan leuke dingen te zien. Het is niet ongebruikelijk om groepen van 10 soms zelfs 10-tallen scharrelaars voorbij te zien vliegen. En de roofvogels die wel vliegen, komen op deze dagen mooi laag voorbij. Deze vogels die ten oosten van de telpost langsvliegen moeten dan nog over een bergruggetje vliegen voordat ze de vlakte richting Turkije bereiken. Hier hebben zich enkele groepjes jagers verschanst achter met varens beklede schermen. Op alles dat groter is dan een zwaluw wordt geschoten. Los van de vraag in hoeverre de populatie omvang door deze jacht wordt beïnvloed, blijft het natuurlijk jammerlijk dat zo iets moois als een roofvogel die op doorreis is van de Russische bossen naar het midden van Afrika op deze manier aan zijn einde komt. Als ik over het bergkammetje langs de jagershutjes loop reageren de jagers weinig toeschietelijk en willen ook niet gefotografeerd worden. Marjolein is er helaas niet bij zodat er verder geen andere communicatie mogelijk is dan een uitwisseling van norse blikken.
Tot zover Batumi.
Op de website van de raptor telgroep vind je veel meer informatie over de vogeltrek in dit gebied, de monitoring en de bescherming:
www.batumiraptorcount.org/
Op trektellen.nl kun je zien welke aantallen zijn geteld:
www.trektellen.nl/default.asp?site=0&taal=1&land=8
Op 2 september zijn we doorgereden naar de Kaukasus (Kazbegi). We overnachten in hotel Kazbegi. Van buiten ziet het er nogal strak uit, maar de sfeer in het hotel is onwerkelijk en groots. Alles is van hout, tot zelfs de vloer in de badkamer. Het uitzicht op de bergen er om heen is fenomenaal, sommigen hiervan zijn hoger dan 5000 meter. Hoewel de kamers niet groot zijn is het hotel verder ruim opgezet. Als je het hele terras rond wil lopen ben je meer dan 5 minuten kwijt. Je zou de hele dag in het hotel kunnen blijven en je over het uitzicht verbazen, wat veel mensen ook werkelijk doen.
Voorwaarde is wel dat je niet in een wolk komt te zitten. De eerste dag lijkt dat bij ons wel zo te lopen. We maken wat korte uitstapjes met de auto. In een grote zijpas (Sno) zien we 1000-den gele kwikstaarten voorbijtrekken. In grote groepen vliegen ze langs. Bij koeien strijken ze graag even neer om wat insecten op te pikken om dan weer snel verder te vliegen. Een indrukwekkend gezicht om de gele kwikken onder deze regenachtige omstandigheden de tocht over de Kaukasus te zien wagen. Zo nu en dan trekken er compacte groepjes kortteenleeuwerik voorbij. Ook is er veel trek van Grauwe Kiekendieven waarvan we vele 10-tallen laag voorbij zien trekken.
De volgende dag is het weer veel beter en gaan we naar een kleine kerkje Zminda Sameba dat pittoresk boven op een bergje van 2200 is gebouwd. De weg er naar toe is voor onze auto onbegaanbaar. Zelfs de taxichauffeurs rijden in hun four wheel drives stapvoets naar boven. Zo niet onze taxichauffeur. Deze rijdt met een kamikaze achtige snelheid in een Lada 4x4 naar boven. Als hij een ander auto voor zich ziet begint hij te schelden en te schreeuwen totdat deze op zij gaat. Marjolein is gechoqueerd en wil voortijdig uitstappen maar de taxichauffeur negeert haar gekerm en ikzelf onderga de rit met be- en verwondering: dat een Lada tegen zo'n geweld bestand is!
Boven aangekomen is het de bedoeling dat we een wandeling tot aan de gletsjer maken. De stijging is echter meer dan ik heb voorzien en Marjolein haakt daarom af. We gaan eerder terug. Dit pakt heel goed uit want we zien daardoor van massale trek van zwarte wouw met de hoofdtrekbaan precies boven het kerkje. Ik tel een groep van 500 vogels in glijvlucht op grote hoogte. Op zo'n zonnige dag lijken de vogels geen enkel probleem te hebben om de Kaukasus over te trekken. Ik kan geen wespendieven tussen het geweld van de wouwen ontwaren. Wel boomvalk, levant sperwer en vele kiekendieven. Tijdens een zware bui valt de trek stil en lopen we naar beneden. In het hotel aangekomen schijnt de zon weer en vanaf het balkon zie ik stipjes langs de gletsjer helling voorbij vliegen. Tot 6 uur blijft de stroom wouwen gaande. Er moeten deze dag zeker 10.000 voorbij zijn getrokken. Helaas geen kaukasisch korhoen gezien bij deze trip maar qua vogels is dit toch een verrassend mooi uitstapje geweest.
De volgende dag rijden we in 7 uur in de stromende regen terug naar Batumi. De rivieren kleuren bruin en zelfs de Zwarte Zee is plaatselijk bruin door de grote hoeveelheden geërodeerd leem dat wordt meegevoerd.
We leveren de auto de volgende dag weer in bij het vliegveld. Met enige moeite krijgen we de borg van 200 dollar terug. Via Istanbul vliegen we weer terug naar Nederland. In het vliegtuig zit ik naast 2 Georgische broers die in Nederland een Mercedes op gaan halen en deze in 4 dagen naar Georgie rijden. Nu snap ik waarom er zo veel Mercedessen rijden in dat land. Het zijn twee vrolijke broers, zeker na een aantal blikjes Efes: "We like your country and you like our country!" En zo is het.
Vogeltrek is een indrukwekkend fenomeen. Er zijn in Europa geen plaatsen waar je dit zo fantastisch kunt bewonderen als Batumi.