Tot verbazing van vele vogelaars verschenen er in 1995 Casarca's in het Eemmeer en Eempolder, die jaarlijks in aantal toenamen In 2013 was het aantal opgelopen tot 800. Hun herkomst was tot nu toe een groot mysterie. Om hier antwoord op te geven is twee jaar geleden een onderzoek gestart door de Werkgroep Casarca Nederland.
De werkgroep onder leiding van Sjoerd Dirksen heeft een poster gemaakt met een overzicht van de resultaten. Een deel van de tekst van deze poster is hieronder te lezen.
De PDF van de volledige poster is in de deze poster te lezen:
Inleiding
In het westelijke deel van het Eemmeer ruien sinds 1995 casarca’s. Jaarlijks neemt het aantal toe: in 2013 al meer dan 800. Ze verschijnen kort voor de ruiperiode, die in juli-augustus valt, en zijn in oktober allemaal Nederland weer uit. De Nederlandse broedpopulatie, 10-30 broedparen, is veel te klein om deze ruigroep te verklaren. Deze vogels moeten dus van verder weg komen, maar waar vandaan was onduidelijk. In verschillende Europese landen heeft de casarca zich vanuit watervogelcollecties als vrij vliegende populatie gevestigd, maar niet duidelijk was of dat deze aantallen kon verklaren. En ook een herkomst uit wilde populaties in oost-Europa, het Middellandse Zeegebied of zelfs west-Aziatische steppen kon op voorhand niet worden uitgesloten. Casarca’s zijn lange-afstandtrekkers en zijn eerder in de zomer in NW-Europa, en zelfs op IJsland en Groenland gezien. In Polen is al eens een casarca met een ring uit Kirgizië gevonden. Zouden "wilde" casarca’s, op zoek naar geschikte ruiplaatsen, in dergelijke aantallen West-Europa kunnen bereiken? Of hebben we op het Eemmeer vooral met vogels uit buurlanden te doen? Om dit vast te stellen zijn wij in 2013 ons project gestart.
Zijn de casarca-populaties in West-Europa één geheel?
De ruiende casarca‘s in Nederland zijn in ieder geval voor het grootste deel afkomstig uit (broed)populaties uit geheel Duitsland, en ook uit Zwitserland. Enkele vogels zijn ook gemeld uit gebieden in Oostenrijk en Frankrijk die grenzen aan de Duitse en Zwitserse gebieden waar ze geregeld worden gezien. Tot op heden zijn er geen aflezingen uit de oorspronkelijke broedgebieden. Hoewel de broedpopulaties in Duitsland en Zwitserland tot op heden op z‘n minst deels als gescheiden eenheden werden gezien, maken onze resultaten duidelijk dat er veel uitwisseling is. Zowel tijdens de rui als in de er op volgende periode in de herfst verblijven vogels die later in Zwitserland gezien worden in dezelfde gebieden (bijv. de Niederrhein) als de vogels die alleen in Duitsland worden gemeld. Dat betekent ook, dat een nationaal casarca-beheerplan (zoals bijvoorbeeld in Zwitserland) niet veel kans heeft. De ringaflezingen en de aantallen ruiers in Nederland wijzen er op dat het aantal casarca‘s in Duitsland en Zwitserland waarschijnlijk groter is dan tot nu toe werd aangenomen. Een eerste schatting komt op1.000-1.500 individuen. Van de geringde vogels zijn tot nu toe geen meldingen als broedvogel bekend. Het aantal aflezingen in de broedtijd is laag. Omdat een aantal vogels in 2014 weer in Nederland terug kwamen om te ruien, en andere in het zuiden bleven, vermoeden we dat er veel onontdekt blijven.
Met dank aan Rob Moolenbeek en projectleider Sjoerd Dirksen.