HEENREIS
Voor het jaar 2015 heeft de Commissie Buitenland besloten de reis weer naar Lesbos te laten gaan. Weer, want het was de derde keer dat de VWG naar Lesbos ging. Dat kwam niet uit gebrek aan alternatieven maar simpelweg omdat Lesbos één der meest interessante bestemmingen is. De belangstelling was dan ook boven verwachting; maar liefst 48 deelnemers hadden zich aangemeld. Toen we op 6 mei op Bussum-Zuid verzamelden zat de bus, die ons naar Düsseldorf bracht, tjokvol. We vertrokken voor dag en douw, om twee uur naar Düsseldorf. We vlogen om 07.30 uur en we kwamen, lokale tijd, om elf uur in Mitilini aan. Dus snel onze busjes ophalen en op naar de vogeltjes.
Was dat maar waar De gereserveerde busjes waren er niet. Minder busjes, wel personenauto’s, wat technische gebreken; en we hadden meer chauffeurs nodig. Een heel gedoe, maar we lieten ons plezier niet vergallen. Complimenten dus aan alle deelnemers; de stemming bleef prima. We hadden, in plaats van de bestelde zeven, uiteindelijk twee minibusjes, vijf kleine busjes, en vier personenauto’s.
Iedereen had gedetailleerde informatie gekregen over een groot aantal bestemmingen op het eiland, zodat elke groep/bus zijn eigen excursie kon uitkiezen. Er is een grote variëteit in landschappen en habitats, en dus ook in flora en fauna. Ruige heuvellandschappen met rotspartijen, wetlands, kuststroken, bosgebieden en semi-gecultiveerde (voornamelijk olijf)boomgaarden. Genoeg om te genieten dus.
EERSTE VOGELS
Op weg van het vliegveld naar ons hotel in Petra, ruim een uur rijden, was de kuifleeuwerik onze eerste waarneming. Van het vliegveld moet je eerst door de drukke stad, en dan kom je door een heuvellandschap dat niet zo boeiend is. Na zo’n zeventig kilometer kom je bij de ”Golf van Kalloni”, een binnenzee. Aan de zeezijde zie je wetlands en zoutpannen, doorsneden door rivieren, aan de landzijde een tamelijk vlak land met (dezelfde) riviertjes, poeltjes en meertjes, dat overgaat in heuvelland. Aan beide zijden is vanuit de auto het nodige te zien. Verschillende soorten sterns, meeuwen, kluten, reigers, plevieren, strandlopers etc., maar de gelukkigen zagen ook zwarte ibissen en flamingo’s en zelfs een graszanger. Ook kleiner grut zoals zwaluwen, gorzen, tapuiten, leeuweriken en bijeneters. Van Kalloni op weg naar ons hotel in Petra passeerden we ook het bekende eucalyptus-bosje met de dwergooruilen, en ja hoor ze zaten er nog steeds.
Hotel Panorama, waar we de vorige keer ook verbleven, was enigszins verbouwd, en lag nog steeds prachtig tegen de heuvel aan met uitzicht naar rechts op zee en naar links op het heuvel gebied. De familie Moisis runde het nog steeds, al zwaaide nu de jongere generatie, de twee zonen, de scepter. Moeder keek, als een soort president-commissaris, streng toe en vader zorgde dat de rozen er schitterend bij stonden. De meesten van ons wilden wat rusten, want we waren inmiddels meer dan twaalf uur onderweg, maar een aantal kon het niet laten; met de verrekijker op de buik de paden op de lanen in!
EERSTE VOGELMIDDAG
Vanuit het hotel langs de kustweg naar het Noorden. Links van de weg kijken of er geen grasmussen of blauwe rotslijsters zaten; en aan de rechterkant op zoek naar klauwieren, ortolanen en gorzen. Na een tijdje rechtsaf omhoog een paadje omhoog. Een hele klim in dertig graden, maar we werden meteen beloond. Volgens wat vogelaars die er al wat langer waren, zaten er steenortolanen; sommigen van ons hadden er nog nooit van gehoord. Het wemelde er van de klauwieren en zwartkopgorzen, en we zagen en hoorden raven en roofvogels zoals buizerds en torenvalken. Na het nodige geklim konden we doorsteken naar het Perasma waterreservoir. Daar de nodige sterns, geelpootmeeuwen een paapje, bonte tapuit, baardgrasmus en roodkopklauwier. Maar deze middag nog geen blauwe rotslijster. We hoopten vandaar direct terug te kunnen naar het hotel, maar dat viel tegen. Als plattelanders hadden we geen rekening gehouden met de geulen en kloven die tussen de heuvels liggen, dus waren we gedwongen dezelfde weg terug te nemen. Wat meer moe dan gedacht, maar wel voldaan kwamen we in het hotel aan.
BESTEMMINGEN EN EXCURSIES
Zoals hierboven al aangegeven waren de gegevens over bijna twintig bestemmingen beschikbaar. Om die allemaal te bezoeken heb je minstens tien dagexcursies nodig. Geen enkele groep kon dus alle bestemmingen doen, maar alle groepen samen wel. Dit is geen chronologisch verslag; het loopt parallel met de foto’s van de DVD. Verder moet iedereen beseffen dat het niet te vermijden is dat sommige groepen andere ervaringen en waarnemingen hebben gedaan dan hier beschreven. We hopen dat iedereen er toch veel in kan herkennen.
NOORDKUST
De eerste tocht die hier wordt beschreven voert langs de Noordkust. Van het hotel volg je de weg noordwaarts richting Molivos, dan over een onverharde weg door naar Eftalou en vervolgens Skala Sikamineas. Vandaar weer het binnenland in richting Agia Paraskevi, om dan weer uit te komen bij de Golf van Kalloni. Tot Molivos gaat het over een goede weg met regelmatig mooie uitkijkpunten van waaruit je zowel boven zee maar vooral ook in de ruige strook tot de zee veel waarnemingen kunt doen. Boven zee meeuwen Audouins- en geelpootmeeuwen en in de ruigte grasmussen, klauwieren, gorzen en zelfs een blauwe rotslijster. Het gebied staat vol met de kleurrijkste bloemen, en dus fladderen er veel vlinders rond. Molivos is een oud vissersstadje met een indrukwekkende vesting, van waaruit ze vroeger Turkije, dat zo’n tien kilometer aan de overkant ligt, goed in de gaten konden houden. Vanaf Molivos wordt de weg onverhard met zo nu en dan steile stukken. Vlak voor een bocht stopten onze voorgangers omdat ze een Aziatische steenpatrijs zagen. Toen wij ook zo ver waren, was die natuurlijk gevlogen, maar wel zagen we de grauwe en de Smyrna-gors en een steenuil. Een afslag bracht ons bij een meer/wetland met bonte en kleine strandlopers en bosruiters.
Verder langs de kust, waar we een grote zwerm geelpootmeeuwen zagen langs trekken, werden we met de harde politieke werkelijkheid geconfronteerd. Overal lagen zwemvesten en leeg geprikte rubberboten. Stille maar veelzeggende getuigen van de vluchtelingen die ’s nachts vanuit Turkije waren overgestoken. Als je dat, begin mei!, ziet, vraag je je af of ze daar in Brussel wel weten wat hier gebeurt. Hoe het ook zij, we dronken wat koffie bij een typisch Grieks cafeetje, knalwit met van die felblauwe deuren. Onder de goten hadden boerenzwaluwen hun nesten geplakt. Achter het huis lag een mooie moestuin annex boomgaard, een waar paradijsje. Vandaar op de bekende vogelaarsmanier, d.w.z. regelmatig stoppen en kijken, door tot Skala Sikamineas. Daar buig je het binnenland weer in. Meteen een poel met bosruiters, strandlopers en kleine zilverreigers. En aan de andere kant van de weg een Oostelijke blonde tapuit, voor de meesten een “Lifer” (i.e. eerste waarneming van je leven). Verder in het binnenland zat op een richel van een steile rotswand, zeker honderd meter hoger, een nest slechtvalken. Je bent altijd weer verbaasd hoe onze ervaren vogelaars die toch weer weten te spotten! We vervolgden onze weg door een gebied met afwisselend olijfboomgaarden en ongecultiveerde stukken grond. Klauwieren alom, maar ook zagen we hop, vele soorten tapuiten en zowel de groene, grote als middelste-bonte specht. Toen we Agia Paraskevi naderden, werden de heuvels hoger met kale toppen, het leefgebied van rotslijsters; helaas heeft niet iedereen ze gezien. In de buurt van Napi bevindt zich de Kremasti brug, een stokoude boog over een beek, waar het goed vogelen en pootje baden is. Van daar daalden we af richting kust en na de nodige stops, ook om wat te drinken, keerden we terug naar het hotel.
PETRA - KALLONI – SKALA KALLONIS – EAST RIVER
Een andere tocht gaat van Petra via Kalloni naar het kustgebied met de wetlands, zoutpannen en de Tsiknias rivier (de Eastriver op de DVD). De weg naar Kalloni gaat over een pas. Net na het hoogste punt is er een uitkijkpost waar je een prachtig uitzicht hebt over de het hele gebied tot de Golf van Kalloni met daarin de stad maar ook de wetlands en zoutvlakten. De uitkijkpost ligt in een vrij kaal gebied met hagedissen en daarom ook klauwieren die daar op jagen. De grote hardoen liet zich er prachtig zien. Vlak voor Kalloni ligt het eucalyptus-bosje met de dwergooruilen. Dit jaar was er ook een nest met de middelste bonte specht en een groepje Spaanse mussen. Kalloni is een klein stadje waar we meestal door heen reden, maar op de terugweg dronken we er wel eens wat. Recht naar het zuiden aan de kust ligt Skala Kallonis (Kalloni aan Zee), een voor het toerisme gebouwd geheel van hotels en vakantiehuizen. Er zijn leuke restaurants pal aan zee, waar sommige groepen uitgebreid hebben getafeld. Hoewel toeristisch, was er genoeg te zien. Tegenover één van de hotels ligt een poel, waar vaak zwarte ibissen te zien zijn.
De grote weg van Kalloni naar het oosten loopt evenwijdig aan de Golf van Kalloni. Langs de weg stroomt een kreek, en tussen die weg en de kust ligt het gebied met wetlands en zoutpannen. Door dit gebied lopen een aantal rivieren en kreken en verder zijn er de nodige poelen en meertjes. Je moet goed opletten dat je de goede afslag neemt, maar vanaf Kalloni is de East River (Tsiknias rivier) de eerste afslag. Wat meteen opvalt, is de kleurenpracht van de diverse wilde bloemen. Voor ons gaat het natuurlijk om de buitengewoon grote diversiteit aan vogels. Meteen aan het begin is er een poel met broedende steltkluten, zilverreigers, kemphaantjes, poelruiters en plevieren. Langs de westkant van de rivier kun je helemaal tot aan de Golf komen. In de rivier zijn allerlei ondiepten en eilandjes waar altijd leven is; onder meer zwarte ooievaars, ralreigers en ibissen. In de bosschages langs de rivier lieten een nachtegaal, een Cetti-zanger en een vale spotvogel zich alle drie langdurig vanaf twee meter afstand bekijken. Halverwege is er een “ondoorwaadbare” plaats waar je naar de andere kant kunt komen. Een heel mooi plekje waar veel te zien is onder andere het nest van een buidelmees, een paar kleine karekieten en van heel dicht bij een bosruiter. Je kunt daar rechtsaf slaan naar wat boerderijen met een moerbeiboomgaard waar tijdens de trek vele roze spreeuwen zitten, maar dit jaar hebben we ze niet gezien. Meestal rijd je eerst rechtdoor langs de westkant tot aan zee. Deze tocht neemt veel tijd als je alles wilt bekijken. Terug bij de ondoorwaadbare plaats steek je over naar de oostkant. Van die kant heb je vaak een beter zicht op de rivier, maar je kunt niet helemaal tot zee komen. Dan ga je het gebied verder oostwaarts in. Je laat de East River achter je en rijdt over onverharde weggetjes en geniet van wat de natuur je biedt; en dat is heel wat! In het landschap zie je casarca’s, meerdere soorten ganzen, eenden, reigers, ooievaars en leeuweriken. Langs de weg kuifleeuweriken, gele en balkan-kwikstaarten, roodkeelpiepiers, en karekieten. Op een gegeven moment kom je weer in een gebied met een wat bredere waterloop.
ZOUTPANNEN VAN KALLONI SPORENKIVIET
Je kunt dat gebied ook bereiken door vanaf de grote weg, niet bij de East River maar bij de zoutpannen van Kalloni af te slaan. Als je vandaar, uiteraard weer langs een riviertje, het gebied in rijdt, kom je snel bij een open stuk met een uitkijkpost met zicht op een ondiepe plas. Hier kun je vaak kolonies flamingo’s en zwarte ibissen zien waden. Bijzonder was dat er een paartje grielen met drie jongen zat. Vaak goed in beeld, maar door hun camouflage gaan ze soms onzichtbaar op in het landschap. Van hieruit trek je verder het gebied in langs het riviertje dat zich op een gegeven moment splitst. Naar rechts loopt een smalle, zeg maar sloot, waar we het kleinst waterhoen hebben gezien. Linksaf volg je het riviertje met aan de rechterkant een paardenrenbaan. Beide kanten bieden weer een grote verscheidenheid aan vogels; in het water alle soorten reigers, sterns en steltlopers en aan de renbaankant leeuweriken, roodkeelpiepers, kwikstaarten, klauwieren en gorzen. Met regelmaat vliegen er zwarte ooievaars en roofvogels over zoals de drie soorten kiekendieven en arendbuizerd. Na een kleine kilometer ligt links het terrein van de zoutpannen met de zoutwinning. In een zanddepot tussen de zoutbergen en het kleine kapelletje probeerden bijeneters hun nestgang te maken. De rivier buigt rechts richting zee. In de zandstrook bij zee troffen we de rosse waaierstaart. Allemaal even boeiend, maar eens moet je toch weer terug, zeker als je hebt gehoord dat ergens vlak bij de grote weg een sporenkiviet zit. Deze hield zich op bij poeltjes aan elke kant van de grote weg; er was nog maar één enkel exemplaar, maar deze vogel was niet alleen, maar omringd door kemphanen, plevieren en strandlopers. We aanschouwden er ook het uitgebreide balts- en paringsspel van een klutenpaar en zagen een klutennest met eieren, die echt veel groter waren dan je zou verwachten.
LAKE METOCHI PARAKILAKAPEL WESTRIVER
Er is nog een route naar de Golf van Kalloni. Bij Kalloni sla je rechtsaf naar het Metochi-meer, dat klein is en lastig te vinden. Het ligt in een heuvelachtig gebied met boomgaarden. Toen we hier een paar jaar geleden waren, had je overal een goed zicht op het meer en de oevers. Nu was het erg dichtgegroeid waardoor je de bijzondere waterhoensoorten, waterrallen, reigers en plevieren, waar het meer bekend om is, maar moeilijk kon zien. Wel zat het er vol schildpadden. Je kunt het hele meer rond; je loopt dan door de landerijen met hier en daar een hop en rotsklever en veel maskerklauwieren, putters en bijeneters.
Van het meer kun je twee kanten op. Je kunt zuidwestwaarts naar de Parakila-kapel (ook wel: Ekklisia Agios Ioannis), en pal zuidwaarts naar de West River, die ten westen van Skala Kallonis ligt.
De Parakili-kapel ligt op een heuvel en heeft een prachtig uitzicht op de weidse omgeving. Het is er rotsachtig en begroeid met ruige struiken. Hier zie je rotsklevers, bruinkeelortolanen en het is bekend om de Smyrnagorzen. In de lucht liet een slangenarend zich prachtig zien. Bij de West River ligt een prachtig gebied met veel bloemen en dergelijke, maar er zaten toen wij er waren relatief weinig vogels.
OOSTKANT BAAI ACHLADERI-BOS KANARIELAANTJE
Aan de oostkant van de baai stroomt ook weer een riviertje naar zee. Vlak bij de grote weg zat een indrukwekkende groep witwang- en witvleugelsternen. Verder onderscheidt dit gebied zich, voor wat de vogelsoorten aangaat, niet erg van de eerder beschreven gebieden langs de Golf. Vanuit die hoek van de baai kun je doorrijden langs de kust en kom je bij natuurgebied “Mesa”. Bosachtig met een hoge en steile heuvelrug, maar er ligt ook een grotendeels dichtgegroeid meertje. Door deze combinatie van landschappen is er ook een grote variëteit aan vogels. Baardgrasmus, goudhaantje, cirlgors, klauwieren, maar ook blauwe rotslijster, boomvalk, kleine torenvalk en raven. Vandaar is het nog maar een klein stukje naar het Achladeri-bos met de Turkse boomklever. Een must bij elk bezoek aan Lesbos. De plek is onmiddellijk herkenbaar aan de kale boom die door vele vogelsoorten is bewerkt We waren wat laat in het seizoen dus de jongen waren al uitgevlogen. Slechts met de nodige moeite en volharding hebben we ze uiteindelijk toch gevonden. Eigenlijk dom dat als je zo op één soort gefixeerd bent dat je geen aandacht aan andere soorten schenkt. Toch zat er ook de middelste bonte specht, de Orpheus grasmus, boomleeuwerik, cirlgors en Oostelijke blonde tapuit. Vandaar nog even door naar het beroemde kanarielaantje. Een prachtige laan met aan weerszijden cypresachtige bomen van waar uit je aldoor de Europese kanaries kon horen. Het zien was erg lastig; ze zijn niet alleen erg bewegelijk maar in die bomen nauwelijks te onderscheiden.
PETRA VATOUSSA ANTISSA IPSILOU-KLOOSTER SIGRI
Je ervaart een heel ander, maar zeker zo interessant gebied, als je van Petra door het noordelijk gedeelte van het eiland via Skoutaros, Skalochori, Vatoussa, Antissa, het beroemde Ipsilou Klooster, naar het havenplaatsje Sigri gaat. Van Sigri kun je een spectaculaire tocht naar Eressos maken door een verlaten steppeachtig gebied. Vandaar weer terug via Antissa naar Petri. De meesten hebben deze bestemmingen over twee dagen verdeeld, omdat ook onderweg nog de nodige stops en zijpaden bewandeld kunnen worden.
Van Petri rijd je, over een zeer behoorlijke weg, door een afwisselend landschap. Hoge, soms steile, begroeide en dan weer kale heuvels, met passages door dalen met rivieren. Het landschap is slechts hier en daar in cultuur gebracht en dan nog voornamelijk met olijfboomgaarden. Met EEG-subsidie wordt de weg aanzienlijk verbreed en op de hellingen zonnepanelen en windmolens geplaatst. Niet ver voor het Ipsilou- klooster ligt het versteende woud. Misschien wat veel gezegd want meer dan versteende knoesten is het eigenlijk niet. Wel een aantrekkelijke biotoop voor steenpatrijs, rotsklever, rotsmus, Isabeltapuit, Smyrnagors en bruinkeelortolaan. Iets verder zie je het klooster al op afstand hoog boven het landschap liggen. Het ligt als een adelaarsnest ver boven en van het aardse en dus geschikt voor een meditatief kloosterleven. Het klooster is een bezienswaardigheid, met allerlei byzantijnse ornamenten. Het is moeilijk voorstelbaar hoe dat klooster honderden jaren geleden is gebouwd met materiaal dat van verre omhoog moest worden gesjouwd. Van de parkeerplaats is het nog best een klim, maar dan heb je rondom een uniek uitzicht over het hele gebied. Je kunt een rondje vlak langs het klooster lopen met een goede kans op steenuil en Smyrnagors. Het gebied is overigens rijk aan tapuiten, met name de Isabeltapuit, maar ook rouwmees en rode rotslijster zijn er gezien.
Van het klooster door richting Sigri. Vlak voor Sigri is er rechtsaf nog een interessant gebied. Eerst zie je tussen de weg en de waterlijn een wetland met drieteenstrandlopers en krombekken. Die weg vervolgend rijd je tussen boomgaarden met weer veel zangvogels. Dan over een zeer avontuurlijk weggetje naar de kust. Je komt bij een “ondoorwaadbare” plaats; waar in de beek diverse steltlopers goed te zien waren. Toch de ondoorwaadbare plaats overgestoken, waarna je langs graslanden rijdt, waarboven vele sterns; een van de groepen zag er maar liefst drie kleine torenvalken (ouders met jongen?), die boven het grasland jaagden. Aan de kust was het een wat armzalige boel, een verlaten toeristenstrand met een scharrige strandtent. Maar, degenen met adelaarsogen konden Kuhls pijlstormvogels vlak boven zee zien scheren.
SIGRI – ERESSOS
Het stadje Sigri is klein, maar heeft een grappig haventje met wat kroegjes en een mooi uitzicht over de baai, waarin een eiland ligt. Ook weer dank zij de adelaarsogen van de echte vogelaar was boven het eiland een Eleonora’s valk te zien; jammer dat de meesten toen meer belangstelling voor de kroeg hadden. Vervolgens stonden we voor de keus. Ofwel langzaam terug richting Petri, of door de steppe langs de kust naar Eressos. De tocht naar Eressos is waarschijnlijk de meest spectaculaire, al was het maar vanwege de absolute verlatenheid om je heen. Je hebt het idee; hier moeten we geen pech krijgen want ze vinden ons nooit. Er was bij een enkele groep wel wat aarzeling al was het maar vanwege een halfvolle tank. De weg is zonder meer slecht. Ander verkeer dan overstekend schapen of een enkele andere vogelaar is er niet. De weg slingert door een rotsachtig gebied met hier daar bloemenpracht, maar meestal gewoon kaal met wat struiken. Het aantal zangvogels zoals klauwieren, gorzen, leeuweriken, is overweldigend. Langs de weg zat pal naast één van de auto’s ineens een scharrelaar. Onderweg bij een verlaten kloostertje zagen we zowel de bonte, de kleine, de grauwe als de withals-vliegenvanger. Wat verder nog aan menselijke aanwezigheid doet denken zijn zo nu en dan een stalletje voor schapen of ezels, door een steenuil als uitkijkpunt gebruikt. In een groepje struiken lans de weg werd de trek van een zwerm groenlingen gespot; er werd lang gediscussieerd over “al of geen slechtvalk”, maar het bleek een “gewone” torenvalk; In het droge gras zaten slangen en landschildpadden en ook hier vlogen groepjes kleine torenvalken. En nergens zijn zoveel klauwieren (alle soorten) gezien als hier. Er werd veel stuurmanskunst van de chauffeurs geëist, niet alleen door de staat van de weg maar ook hier was weer een “ondoorwaadbare” plaats die met veel elan genomen werd. De route door dit steppegebied was ruim twintig kilometer, maar leek veel langer.Een onvergetelijke tocht!
ERESSOS – PETRA
En dan ben je in Eressos; geen wereldplaats, slechts bij een enkeling bekend door een kennel voor zwerfhonden die door een Nederlandse wordt gerund. Je bent er zo doorheen en je zit weer op een weliswaar goede maar erg stille weg. De heuvels langs de route zijn wat hoger en steiler; dus werd goed uitgekeken naar rotslijsters en roofvogels. Vaak was er opwinding over een ogenschijnlijke rotslijster, die het toch weer niet bleek te zijn. Wel veel bonte kraaien en diverse soorten roofvogels. Mooie route maar zonder vermeldenswaardige bijzonderheden. Sommige groepen zijn op weg terug naar Petri nog bij Skoutaros afgeslagen naar de kust. Ook weer een pittige tocht vanwege de conditie van de weg. Na het nodige gekronkel kom je bij een weggetje dat evenwijdig aan de kust loopt; zo nu en dan is er een afslag naar een strandje. ’s Zomers zijn die stranden misschien heerlijk, maar nog niet toen wij er waren. Wel een goed uitzicht op zee met een variëteit aan meeuwen. De weg parallel aan zee voerde langs een heuvelrug. Eén van de groepen heeft minuten in spanning kunnen genieten van een luchtgevecht dat zich boven die heuvelrug afspeelde tussen kraaien en een aantal roofvogels.
VLINDERS
Vermeld moet nog worden dat ook de vlinderliefhebbers/kenners aan hun trekken zijn gekomen. Voor hen is er ook een lijst van waargenomen vlinders aan het verslag gehecht.
LAATSTE AVOND TERUGREIS
Na al deze boeiende excursies, in welke volgorde ze ook zijn gemaakt, was het opeens de laatste avond. Iedereen kwam met zijn verhalen op het terras van hotel Panorama en er werd druk gespeculeerd over het totaal aantal waarnemingen. Het moesten er heel wat zijn, zeker 170 of zo. Nu de soortenlijst is opgemaakt blijkt dat we het onwaarschijnlijke aantal van 205 soorten hebben gezien. Het bijzondere van Lesbos is niet alleen de vogelrijkdom, maar het is ook een genot om door het landschap te rijden. Het is altijd weer net even anders en je voelt dat de natuur er de baas is. Elke groep ontdekte ook zo zijn eigen adresjes waar op het eind van de excursie dag even iets werd gedronken. De Grieken gingen ons herkennen, en dat geeft ook weer een warm gevoel. De bestemming Lesbos zal er dus wel in blijven. Zoals altijd: “De thuisblijvers hadden ongelijk”. Dat is natuurlijk niet helemaal eerlijk want met 48 deelnemers hadden we echt het maximale aantal.
Voor de laatste avond hadden de gebroeders Moisis ons een uitgebreid buffet voorgezet. Hoewel de kroegjes langs de kade misschien wat romantischer waren; de keuken van de broertjes was onovertroffen. Het samen optrekken en de gemeenschappelijke belangstelling schept een band. De sfeer kon niet beter. We waren vol goede moed om de volgende dag weer naar huis te gaan en weer lekker in het eigen nestje te gaan slapen.
Die goede moed bleken we nodig te hebben. Zo voorspoedig als de hele week was verlopen, zo stroef ging de terugreis. Eerst wat gehakketak bij het inleveren van de auto’s en busjes: oude schades en wapperende spatborden werden als door ons veroorzaakte schade aangemerkt. Hierop reageerden wij kortaf: “niks geen schade, gewoon oude auto’s, schrijf er maar een brief over”. Nooit meer wat van gehoord natuurlijk. De vlucht verliep goed, maar bij aankomst was een aantal koffers zoek. Na een uurtje kwamen die toch uit de catacomben van het vliegveld tevoorschijn. Ondanks deze vertraging verwachtten we toch wel rond zes uur in Bussum-Zuid te zijn. Alleen hadden we er geen rekening mee gehouden dat het de avond vóór een lang weekend was. Eigenlijk het hele stuk van Düsseldorf tot de afslag Bussum was het filerijden. Pas om half acht konden we eindelijk onze ophalers omhelzen. De vertraging was snel vergeten. We namen afscheid van elkaar en konden niet alleen gaan uitzien naar de reünie in november met DVD en verslag, maar natuurlijk vooral naar de bestemming van 2016.
Evert Constandse Bert Roelofs Bertus van den Brink
Dagvlinders |
||
Koningspage |
x |
Iphiclides podalirius |
Koninginnepage |
x |
Papilio machaon |
Groot koolwitje |
x |
Pieris brassicae |
Klein koolwitje |
x |
Pieris rapae |
Oostelijk marmerwitje |
x |
Euchloe ausonia |
Oranje luzernevlinder |
x |
Colias crocea |
Kleine vuurvlinder |
x |
Lycaena phlaeas |
Boomblauwtje |
x |
Celastrina argiolus |
Icarusblauwtje |
x |
Polyommatus icarus |
Distelvlinder |
x |
Vanessa cardui |
Knoopkruidparelmoervlinder |
x |
Melitaea phoebe |
Toortsparelmoervlinder |
x |
Melitaea trivia |
Balkanboswachter |
x |
Hipparchia syriaca |
Egeïsche heivlinder |
x |
Hipparchia mersina |
Levant bruin zandoogje |
x |
Maniola telmessia |
Hooibeestje |
x |
Coenonympha pamphilus |
Rotsvlinder |
x |
Lasiommata maera |
Oostelijk kalkgraslanddikkopje |
x |
Spialia orbifer |
Kaasjeskruiddikkopje |
x |
Carcharodus alceae |
Oostelijk andoorndikkopje |
x |
Carcharodus orientalis |
Turks geelsprietdikkopje |
x |
Thymelicus hyrax |
Nachtvlinders |
||
Grote nachtpauwoog (vr) |
x |
Saturnia pyri |
Roomvlek |
x |
Arctia villica |
Libellen |
||
Tangpantserjuffer |
x |
Lestes dryas |
Grote pantserjuffer |
x |
Lestes macrostigma |
Watersnuffel |
x |
Enallagma cyathigerum |
Grote keizerlibel |
x |
Anax imperator |
Platbuik |
x |
Libellula depressa |
Zwervende heidelibel |
x |
Sympetrum fonscolombii |