Frisse huiver hangt tussen de sparren. Een aarzelende Roodborst begroet de dageraad, nog een uur verwijderd van ons. De eerste excursiegangers druppelen binnen op deze droge ochtend op 5 april. Klappende portieren verscheuren de stilte. Vroeg opstaan heeft zin, want wat kan op tegen de geur van vochtige aarde en dor blad? Nee, het nut wordt onderstreept door de overdaad aan enthousiaste mensen, bijna 35 in getal, die deze vroege vogelzang-excursie niet willen missen.
Alras noteer ik Goudhaan, Boomkruiper, Zanglijster. Als we op pad gaan daagt het, recht voor ons, tussen voormalig hakhout en machtige beuken. Het blad kraakt zacht door de onverwachte vorst. Boomklever is wakker. Een Appelvink te kort voor velen. Vanuit een den op het heitje aanschouwt een Winterkoning een geruisloze sliert mensen, die zich slingerend door de nevel beweegt. Vink en Tjiftjaf. Dirk’s goeie oren horen een Boomkruiper voordat hij roept. Spechten, de eersten, later overvloedig. De Grote lijster draagt immer ver en melancholiek.
Dan barst het los met mezen en de reeds genoemde soorten. Dit vergt opperste concentratie voor de vogelaar, laat staan de beginner. Die kent soms zelfs de namen niet. Maar met geduld worden door de meer ervaren gasten geluiden geduid en vogels gewezen. Kleine bonte specht roept en roffelt zelfs, later zichtbaar in een berk. Paul verhaalt over vervlogen tijden, met bostheater in een sfeer van buitenplaats. Nu zijn wij de spelers, de vogels de toeschouwers. Daar in die kuil tussen de rhodo’s en de stille berken. De zon roept ons naar de heide.
Warme nevel kleurt de einder roze en geel. Een Boompieper zingt, vele Fitissen zingen. De lucht was gevuld met nachttrek. Deze ochtend is verzadigd met hoge dagtrek, van Oeverzwaluws, piepers, vinken, kwikstaarten, leeuweriken. Late Kolganzen en Aalscholvers op voedselvlucht. De tijd is ruim en biedt ons een tocht over de Hoorneboegse hei. Die is verrassend rijk aan vogels, naast honden en mensen. Beloofde Boomleeuweriken worden gehoord en gezien. Roodborsttapuiten vergezellen ons van begin tot weer in het bos. Een Boomvalk suist bijna ongezien door de dennen. Groene specht roept over de hei; de Zwarte specht blijft uit.
Zonnestraal wordt door Poul belicht en bijgeschenen door overgebleven wandelaars, die ook een historische duit in het zakje doen. Het is werkelijk een oogverblindend ensemble geworden. Moeite hebben we om de nieuwe flats in het belegen landschap mooi te vinden. Sperwer man, Zwarte mees en Appelvink in de toppen, alle 47 soorten houden ons op de grond. Het startpunt is tevens het einde, van een verrassende tocht over een zonbeschenen landgoed.
Fred van Klaveren