Vanaf een duinkam kijkt een duo damherten verschrikt naar de sliert van 75 fietsers die zich door het Amsterdamse Duinwaterleidinggebied naar het vogelringstation beweegt. De dieren hoeven zich echter geen zorgen te maken over dit voorbij pendelende peloton: het zijn vrijwilligers van Waternet die deze ochtend zijn uitgenodigd voor een excursie in dit gebied. Ook wij van de Vogelwerkgroep het Gooi en Omstreken zijn uitgenodigd, omdat wij jaarlijks de Loenderveense Plas op broedvogels inventariseren voor Waternet.
Als we het ringstation naderen horen we volop vogels vanuit de duinpannen zingen: zanglijster, merel, blauwborst, het is een koor van vogels. Een vogelaar voelt natuurlijk dat zoveel vogelzang helemaal niet kan, halverwege oktober. En zo is het ook, want tussen de duinvegetatie zijn luidsprekertjes verstopt die met luidruchtig gezang proberen de langstrekkende vogels te verleiden om te landen in de struikjes. Hierover later meer.
We worden opgedeeld in 4 groepen. Elke groep krijgt dezelfde excursies, maar in een verschillende volgorde. De eerste excursie van mijn groepje wordt geleid door Vincent van der Spek en heeft als thema de vogeltrek. Langs onze westkust kan in deze tijd van het jaar massale vogeltrek waargenomen worden. Vogels vliegen in de herfst in zuidwestelijke richting. Omdat ze liever niet over grote wateroppervlaktes trekken, buigen ze af als ze tijdens hun vlucht de zee op zien doemen. Hierdoor ontstaat stuwing en worden de groepen trekvogels in kuststrook steeds groter. Ook wij zien 100-den lijsters en 1000-den spreeuwen voorbij scheren. Vliegende Zanglijsters en Koperwieken lijken veel op elkaar en Vincent legt uit hoe je deze twee nauw verwante soorten goed op geluid kunt onderscheiden: de eerste heeft een korte tik en de tweede een schrille roep. Voor de tijd van het jaar is de vogeltrek vandaag vrij rustig, maar Vincent weet dit probleemloos te compenseren met een ruim arsenaal aan onderhoudende vogelanectodes.
Het is tijd voor het volgende onderdeel: paddenstoelen.
Paddenstoelen? Tot nu toe hebben we nog geen paddenstoel gezien dus dat lijkt een vreemd thema. Toch kan Ok Overbeek ons tijdens een korte wandeling heel wat soorten aanwijzen die op de zandbodem of bomen groeien.
Vooral de soorten met aansprekende vormen doen het goed in de groep, zoals de Judasoor die hier veel groeit op de takken van de vlierbomen, en de Peperbus. Deze laatste is een zeldzame stuifzwam die zijn naam dankt aan de gaatjes in zijn bolster via welke hij de sporen naar buiten spuit.
Tijdens de wandeling in het derde onderdeel legt boswachter Gerard Scholten uit hoe de waterzuivering in het infiltratiegebied werkt. Vanuit de Rijn wordt water naar het duingebied geleid waar het via een kanalenstelsel verder stroomt naar één van de 40 slenken in het infiltratiegebied. Vanuit hier zakt het water op een natuurlijke manier naar beneden en komt via een ondergronds buizenstelsel terecht in een kanaal dat het water verder transporteert richting de Amsterdammers die over het algemeen nietsvermoedend zullen zijn welk een ingenieuze inspanning Waternet levert om de bewoners helder water te kunnen laten tappen.
Uiteraard is Waternet beducht op verstoring en verontreiniging in deze zuiveringsketen van het water, vandaar dat een deel van het terrein is afgesloten voor publiek. Behalve over de het zuiveringsproces weet Gerard veel over de planten en dieren te vertellen, zoals over het Damhert, dat zo’n beetje het handelsmerk van dit gebied is geworden. Het is nu volop bronsttijd en langs het pad zien we veel bronstkuilen, die de herten met hun gewei hebben gegraven om hun territorium te markeren.
In het laatste onderdeel van de excursie bezoeken we het ringstation, dat dit jaar 50 jaar bestaat. Het vangen van vogels kent in het duingebied een lange historie en is ook in vele uitdrukkingen in onze taal verankerd, zoals Hans Vader vertelt. Zelfs een uitdrukking als “toe maar” vindt zijn oorsprong op de vinkenbaan. Het werd geroepen op het moment dat het slagnet toegeslagen kon worden op een groep vinken. Tegenwoordig worden de vogels vooral met misnetten gevangen die loodrecht tussen de bosjes zijn opgesteld. Een ander verschil met vroeger is dat de vogels niet meer worden geconsumeerd maar alleen worden gevangen voor wetenschappelijk onderzoek. Een ringer komt aanlopen met een bundel zakjes waarin zij zojuist de vogels heeft gestopt die in het net verstrikt waren. We zien nu hoe deze vogels worden geringd. Ongelooflijk hoe dergelijke kleine vogeltjes zulke enorme afstanden af kunnen leggen. Het kleinste vogeltje, het Goudhaantje weegt 5 gram: wat is het onterecht dat een paar jaar geleden de officiële naam van dit vogeltje is veranderd in Goudhaan. En aandoenlijk om te zien hoe een Pimpelmees met zijn kleine snaveltjes op de eeltige vingers van de ringer tikt in een vruchteloze poging om los te komen. Hij zal nog even geduld moeten hebben want vleugellengte en gewicht moet nog bepaald alvorens hij vlucht in zuidelijke richting kan hervatten.
Dit was ons laatste excursieonderdeel en onze tocht gaat nu verder naar een strand paviljoen in Zandvoort waar een lunch op ons wacht. Een mooie afsluiting, van deze interessante ochtend waarvan dit verslagje slechts enkele flarden heeft kunnen beschrijven. Alle deelnemers danken Waternet voor deze perfect georganiseerde dag!
Dirk Prop
Een verslag van de excursie in 2012 is hier te lezen.