De zang van rietvogels is voor veel mensen moeilijk uit elkaar te houden: Rietzanger, Kleine Karekiet, Blauwborst en Bosrietzanger lijken een beetje op elkaar, zeker als ze elkaar gaan imiteren. De zang van de Snor is gelukkig geheel afwijkend, maar deze lijkt dan weer sprekend op een andere rietbewoner de Sprinkhaanzanger.
Fijn dus dat er ook een Grote Karekiet is, die met zijn luide zang, "karrrrekarrrre-kiet" zelfs voor een ongeoefend oor eenvoudig te herkennen is.
Hoe gaat het met de Grote Karekiet in het Gooi en omstreken? Om met het goede nieuws te beginnen, ze komen er nog voor, maar hier houdt het ook mee op. De soort is in de tweede helft van de vorige eeuw in Nederland meer dan gedecimeerd van 5000 naar 250 broedparen en de afgelopen jaren heeft deze dalende trend zich voortgezet, ook in onze regio.
De oostelijke vechtplassen in de omgeving van Loosdrecht vormden altijd een bolwerk voor de Grote Karekiet. Eckhart Heunks en Martin Poot houden hier jaarlijks een telling en op waarvan ze het volgende verslag doen:
De jaarlijkse grote karekieten-telling Loosdrechtse Plassen leverde slechts 11 zingende mannetjes op! Dat is schrikbarend weinig vergeleken met de 25 tot meer dan 30 mannetjes die we afgelopen 12 jaren hier telden. Het barre voorjaar lijkt ook voor deze soort een desastreus broedseizoen tot gevolg te hebben. De rietgroei is veel later op gang gekomen, wat in het veld duidelijk te zien is, met waarschijnlijk te weinig voedsel te gevolg. Hopelijk volgend jaar weer een normale lente zodat de populatie wat kan herstellen (2013 zou zomaar de genadeslag kunnen worden voor deze kleine populatie).
Ook onze werkgroep broedvogels constateert een grote achteruitgang in de Loenderveense Plassen waar vanaf 2004 jaarlijks een broedvogelinventarisatie wordt uitgevoerd. De trend van de grafiek met het aantal territoria van de periode van 2004 - 2013 is onmiskenbaar.
Er zijn verschillende verklaringen voor deze achteruitgang. In de eerste plaats de situatie in Afrika waar afname van geschikt biotoop in combinatie met jacht met behulp van mistnetten een grote druk legt op onze trekvogels. Ook de achteruitgang van het biotoop in Nederland wordt als oorzaak genoemd. De hoeveelheid waterriet neemt af evenals de beschikbaarheid van prooidieren (insecten en amfibieën) waar de Grote Karekiet op jaagt.
Een derde factor die vooral het laatste decennium mee kan spelen is het grote aantal Grauwe Ganzen in de moerasgebieden. De Grote Karekiet bouwt zijn nest in zwaar waterriet en de aanwezigheid hiervan is een eerste voorwaarde voor vestiging. Juist in deze zones wordt door de ganzen veelvuldig gefoerageerd met als gevolg een steeds ijler wordende rietstrook die zo doende minder geschikt is voor de grote karekiet om zich in te vestigen.
Met name in de Loenderveense Plassen wordt deze verklaring genoemd van de terugval van 25 naar de huidige 3 broedparen. Het is interessant om te zien hoe de stand zich hier de komende jaren zal ontwikkelen. Waternet, de beheerder van het gebied, heeft namelijk vanaf 2013 een zero-tolerance beleid ingesteld. De eieren van de ganzen worden consequent uitgehaald en de ganzen worden van de plas gejaagd. In vorige jaren waren er honderden ruiende ganzen aanwezig in de Loenderveense Plas maar dit behoort met het nieuwe beleid tot het verleden. We zijn zeer benieuwd of het aantal karekieten zich de komende jaren weer naar hun oude niveau zal herstellen.
Een kaartje met de 19 bekende territoria van de Grote Karekiet in 2013 is hieronder opgenomen. Te zien is dat het zwaartepunt van de verspreiding in ons werkgebied nog steeds sterk is geconcentreerd in de zuidwestelijke hoek. (De gegevens zijn gebaseerd op de waarnemingen uit waarneming.nl en de voorlopige resultaten van de broedvogelinventarisatie van de Loenderveense Plassen.Gegevens uit het Naardermeer, waar mogelijk ook enkele territoria liggen, zijn nog niet beschikbaar).