Inloggen

banner 3origineel20170118

bannergrotebontespecht

r

eem kleinDe subgroep Natuurbescherming heeft de uitkomst van de Milieu Effect Rapportage “Veiligheid Zuidelijke Randmeren” aangegrepen om de voorgenomen Eem-dijkverhoging te koppelen aan natuurontwikkeling. Ter gelegenheid hiervan heeft de subgroep haar zienswijze aangeboden aan de provincie Utrecht. 

Hieronder de volledige brief aan het college.


Provincie Utrecht 
College van Gedeputeerde Staten 
                                                                                 
t.a.v. mevrouw T. Buurman
                                                                                 
Postbus 80300
                                                                                 
3508TH Utrecht
 

Betreft:
Zienswijze MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren 
                                                                                 
Hilversum, 26 oktober 2007
 

Geacht college,

De Vogelwerkgroep Het Gooi e.o. heeft met belangstelling kennis genomen van de MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren.
De aanleiding voor deze MER zijn de wettelijke veiligheidseisen.
Maar de Eem is ook een van de weinige op het IJsselmeer vrij uitstromende rivieren. Daarom dringen wij erop aan om niet alleen naar de noodzakelijke dijkverbeteringen te kijken maar om de Eem en de randmeren als een levend watersysteem te beschouwen met de bijbehorende dynamiek.
Daarbij hoort ruimte voor landschapsontwikkeling, d.w.z. afslagoevers voor oeverzwaluwen en ijsvogels, zandstrandjes voor kleine plevieren en visdiefjes. Voor riviertrekvissen als elft en houting zijn luwte naast stromend water en zijbeken die in open verbinding staan met de Eem en het Eemmeer van veel belang.
Er kunnen ook brede rietkragen ontstaan als vestigingsplaats voor grote en kleine karekieten en roerdompen.
Fluviatiele planten kunnen zich weer vestigen.
Wij verzoeken u de hiervoor geschetste benadering mee te nemen in de verdere ontwikkeling van de plannen voor de dijken langs de Eem en het Eemmeer.

Hierna volgen vanuit voornoemde benadering een aantal, niet uitputtend beschreven voorstellen.
Wij stellen het op prijs om in de verdere procedure daarover mee te denken.
 
1.      De Vereniging Natuurmonumenten bezit in de Polder Zeldert het gebied De Slaag. Dit natuurreservaat ligt nu binnendijks. Wij pleiten ervoor ter plaatse de rivierdijk te verplaatsen naar de Slaagse weg en het natuurreservaat in te richten als uiterwaard. Zo wordt de krappe waterberging van de Eem verruimd en worden kansen geschapen voor meer natuurontwikkeling. Wij adviseren over dit idee contact op te nemen met Natuurmonumenten.
2.      Ter hoogte van het voormalige gemaal Zeldert stroomt de Praamgracht uit in de Eem. Deze watergang voert schoon water af vanuit de Utrechtse Heuvelrug. Hij is in principe geschikt voor riviertrekvissen maar ook voor ijsvogels ed. Wij pleiten ervoor de monding van deze watergang te verbreden en een meer natuurlijk aanzien te geven. Enkele kleine stuwen kunnen wellicht worden voorzien van visdrempels. Omdat bij het voormalige gemaal Zeldert aan de oostzijde van de Eem reeds natuurontwikkeling heeft plaats gevonden, zal een meer natuurlijke inrichting van de monding van de Praamgracht ook de kansen van zoogdieren die de Eem willen oversteken vergroten.
3.      Zowel ten oosten van de Eem als ten westen ervan en langs het Eemmeer bevinden zich reeksen “Waaien”. Verder is sprake van afgesneden rivierarmen. Wij dringen erop aan deze kleine wateren integraal te behouden.
4.      De voormalige zeedijk langs het Eemmeer is buitendijks bekleed met veldkeien en plaatselijk ook met basalt. Deze bekleding is historisch en wetenschappelijk belangrijk. De natuurwaarde uit zich in de vestiging van zeldzame korstmossen, als leefgebied voor kleine zoogdieren o.a. wezel en enkele vogelsoorten o.a. kneu en bergeend. Wij dringen erop aan deze oude dijken met hun bekleding van natuursteen bij de reconstructieplannen te respecteren.
5.      De monding van de Eem is in de loop van de tijd steeds strakker vastgelegd met beschoeiingen en steenbekledingen. De riviermond wordt ook regelmatig uitgebaggerd. Wij dringen erop aan de Eemmond een meer natuurlijk karakter te geven. De oostzijde van de Eemmond heeft daarvoor de ruimtelijke mogelijkheden.
6.      Voor de veiligheid van de randmeren en de Eem is vooral aandacht besteed aan de randmeren en de oostzijde van de Eem. De westzijde van de Eem blijft in deze procedure buiten beschouwing. In onze benadering van de Eem als levend riviersysteem hoort de westzijde er ook bij. Wij nemen aan dat de Wakkerendijk-Meentweg als primaire waterkering in stand blijft. Het gebied ten oosten daarvan, tot aan de Eem, is uiterwaard. Daar stond de bebouwing vanouds op verhoogde zomerdijken en terpen. De nieuwe agrarische bebouwing staat bij de Eemmond ook op terpen maar elders op het maaiveld. Voor zover bebouwing in de uiterwaard noodzakelijk is, pleiten wij voor eenduidig beleid d.w.z. bebouwing op terpen. Daarmee wordt het unieke karakter van het landschap bestendigd en blijft de veiligheid intact.
7.      In de westelijke Eempolders bevinden zich natuurreservaten van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Wij pleiten ervoor beide bezittingen in te richten als een samenhangend natuurgebied. Wij vragen ons af of het mogelijk is om de dynamiek van de waterstanden en de stroming te verruimen.

Wij vragen uw aandacht voor een mogelijkheid van een reconstructie van de buitensluis van Eemnes en/of het doorgraven van de randmeerdijk ten westen van de Eemmond.
Dit zou dan wel moeten gebeuren met behoud van de grote betekenis die het gebied heeft voor weidevogels. 
 

Wij hopen dat deze reactie een bijdrage levert aan de ontwikkeling van ideeën over de verzwaring van de dijken van de Eem en het Eemmeer.

Uw reactie tegemoet ziend verblijven wij,

Hoogachtend,
 

Vogelwerkgroep Het Gooi e.o.

Subgroep Natuurbescherming

Fred Alleijn, natuurontwikkeling (tel: 035/5771555)
Rob Kloosterman, coördinator (tel: 035/6910562)